Eind vorig jaar is de
"Rapportage
referentieniveau's 2016-2017" gepubliceerd waarin onder
andere veel informatie is te vinden over de resultaten van de
rekentoets. De resultaten van de rekentoets vertonen nauwelijks
progressie. De examencijfers voor het vak rekenen vertonen die
progressie echter wel, vooral op het vwo. Is dat met elkaar in
tegenspraak?
Elke leerling kreeg in de afgelopen jaren voor de rekentoets vier
gelegenheden
* waarvan minstens één in de
vooreindexamenklas. De afnames, totaal bijna 400.000 stuks in 2017,
vinden plaats in januari, maart en juni. De resultaten van een
bepaalde afname kunnen dus betrekking hebben op leerlingen van
verschillende leerjaren en zijn vaak ook nog eens een combinatie van
eerste pogingen en herkansingen. Uit de rapportage blijkt dat men
niet in staat is om de resultaten van de verschillende groepen te
onderscheiden.
Kijken we naar de ontwikkeling van de percentages onvoldoendes voor
de rekentoets, dan zien we voor de laatste drie jaar het onderstaande
beeld
Leerlingen op havo en vwo maken dezelfde 3F-toets en worden gemiddeld
één jaar eerder op gelijke norm beoordeeld. Dat verklaart
gedeeltelijk het grote verschil tussen havo en vwo in de bovenstaande
afbeelding. De leerlingen van de diverse vmbo leerwegen maken de
gemakkelijkere 2F-toets, waarbij de BB-leerlingen (basisberoeps) een
punt hoger krijgen dan de KB-leerlingen (kaderberoeps). Tot en met
2014-2015 kregen de GL-leerlingen (gemengde leerweg) en de
TL-leerlingen (theoretische leerweg, mavo) juist een punt lager maar
die maatregel is inmiddels opgeheven. Voor de vergelijkbaarheid is
voor 2014-2015 voor GL en TL het percentage onvoldoendes gebruikt dat
op basis van de nieuwe normering zou zijn behaald.
Vooruitgang?
Al met al lijkt er in de bovenstaande afbeelding weinig vooruitgang
te bespeuren te zijn. Dat beeld wordt echter anders wanneer we kijken
naar de uiteindelijk behaalde eindcijfers:
Op alle fronten is er nu een duidelijke vooruitgang te zien.
Het verschil tussen beide afbeeldingen is goed te verklaren.
Herkansingen kunnen zelfs meer onvoldoendes opleveren bij de
afnames, als vooral de leerlingen die slecht presteren van die
herkansingen gebruik maken. De eindcijfers kunnen door herkansingen
echter alleen maar verbeteren. Het hoogste cijfer telt immers.
Nul procent onvoldoende
Het meest opvallend is het percentage onvoldoendes op de eindlijst
bij het vwo: nul (afgerond op een heel getal). In het afgelopen jaar
telde het rekentoetseindcijfer voor het eerst en voor het laatst mee
in de kernvakkenregeling. Een vijf als eindcijfer kon al fataal zijn
waneer er ook voor een ander 'kernvak' een vijf als eindcijfer werd
behaald. In
WiskundE-brief 780 konden we op basis van een onderzoek onder onze
lezers al voorzichtig de conclusie trekken dat er weinig
'slachtoffers' van de rekentoets op het vwo waren gevallen. Die
conclusie wordt nu bevestigd.
Het exacte aantal leerlingen dat (mede) door de rekentoets niet is
geslaagd, is niet bekend gemaakt. Het aantal deelnemers aan de extra
herkansing (630) is voor dit aantal wellicht een (ruime) bovengrens
maar ook niet meer dan dat.
gk
* | Voor
examenkandidaten vwo is er in mei 2017 nog een aparte afnamedag
geweest met een versnelde normering zodat het eindcijfer rekenen door
de gezakte kandidaten nog kon worden meegenomen bij de afweging voor
de herkansing. |