In de WiskundE-brief is regelmatig aandacht besteed aan
de mindere resultaten bij de laatste wiskunde-examens, vooal als niet
alleen de cijfers maar ook de absolute scores worden beschouwd. Zie
onder andere WiskundE-brief 892 en WiskundE-brief 894. Vlak voor de aankondiging van een
nieuwe 'lockdown' publiceerde het ministerie
een
door Cito opgestelde analyse waaruit blijkt dat bij vrijwel
alle vakken sprake was van een niveaudaling. Die niveaudaling is
volgens deze analyse bij wiskunde duidelijk groter dan bij andere vakken.
Het Cito spreekt in de analyse van een afname van de gemiddelde
vaardigheid. De prestaties van de leerlingen die afgelopen jaar
eindexamen deden, zijn vergeleken met de prestaties van examenkandidaten
in de periode 2015-2019. Daarbij is nadruk gelegd op het laatste examenjaar.
Die bepaling kent in coronatijd uiteraard allerlei voetangels en klemmen.
Het resultaat laat zich daarom beter vangen in betrouwbaarheidsintervallen
dan in precieze getallen. Toch is het beeld vrij duidelijk.
|
figuur 1 |
|
Figuur 1 is afkomstig uit het rapport. Afgezien van het vak Engels is er in
deze figuur overal sprake van een daling. Bij wiskunde is die daling
met zo'n 0,4 tot 0,5 cijferpunt bijzonder fors. Bij de overige exacte vakken
is de schade beperkter.
Als we kijken naar de opleidingssoorten, dan blijkt de teruggang bij havo en
vmbo gt ('mavo') het sterkst te zijn. Globaal bekeken komen het vwo en vmbo kb
er wat betreft de teruggang nog het beste vanaf.
De grootste problemen
Er worden in de analyse van Cito geen cijfers over de vaardigheidsontwikkeling
per vak-opleiding gegeven. Daarom kan uit die analyse bijvoorbeeld de
ontwikkeling voor wiskunde B op havo niet worden gedestilleerd. Wel wordt in
de analyse op andere manieren inzicht gegeven in waar zich de grootste problemen
voordoen. In figuur 2, die ook uit de analyse afkomstig is, wordt bijvoorbeeld
zichtbaar gemaakt welke vakken relatief vaak zijn herkanst, relatief zowel ten
opzichte van andere vakken als ten opzichte van 2019.
|
figuur 2 |
|
Extreem lage scores
De analyse spreekt over extreem lage scores als er voor een examen minder dan
25% van het maximum wordt gescoord. Wat betreft dit percentage springt op de
havo naast geschiedenis vooral het vak wiskunde B eruit. In 2019 scoorde 2%
van de havokandidaten extreem laag voor wiskunde B. Dat percentage was niet
alarmerend. In 2021 liep dat percentage echter op tot maar liefst 12,5%.
Op het vmbo kaderberoeps en vooral basisberoeps valt op dat de scores voor
wiskunde extreem laag zijn. In de analyse wordt uitdrukkelijk vermeld dat
het opvallend is dat op diverse onderwijsniveaus wiskunde er qua lage scores
uitspringt.
Extra tijdvak
Bij havoleerlingen was het animo om het tweede tijdvak te gebruiken
voor de eerste examenpoging relatief groot. Ongeveer 6% van de havokandidaten
koos voor deze optie, tegen 5% op het vwo en slechts 3% op het vmbo gt.
Op de havo kozen de kandidaten vooral voor de vakken natuurkunde, wiskunde B
en biologie voor deze optie. In hoeverre deze strategie tot een hoger cijfer
heeft geleid, is onduidelijk. Wel is duidelijk dat de groep die voor het tweede
tijdvak koos, een stuk lager scoorde dan de groep die voor het eerste tijdvak
koos. Maar heel vergelijkbaar zijn die twee groepen niet.
Overigens schreef ik in
WiskundE-brief 898 al dat uit de Examenmonitor blijkt dat op het
vmbo het wiskundecijfer relatief veel geschrapt is om te kunnen slagen. De havo-
en vwo-kandidaten hadden deze mogelijkheid niet omdat wiskunde daar een kernvak is.
gk