nummer 880, 3 januari 2021
Dit nummer wordt gestuurd naar ruim 4800 adressen.
|
De WiskundE-brief is een digitale nieuwsbrief, gericht op wiskundedocenten in het voortgezet onderwijs,
met als doel om een snelle onderlinge uitwisseling van informatie en
meningen mogelijk te maken. De brief verschijnt buiten de schoolvakanties ongeveer
één keer per week. Het abonnement is gratis.
Uw bijdragen aan de WiskundE-brief zijn welkom op het e-mailadres
van de redactie. Op de website van de WiskundE-brief
kunt u zich abonneren, vindt u alle voorwaarden en advertentietarieven en kunt u oude nummers nalezen.
|
Artikelen en bijdragen | | |
Advertenties | | |
Toch hogere schoolexamencijfers in 2020
Dit artikel is 'teruggetrokken'; zie WiskundE-brief 884
In WiskundE-brief 875 besteedde ik aandacht aan een publicatie van de Dienst Uitvoering
Onderwijs (DUO) van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
waarin een verklaring werd gezocht voor de spectaculaire slagingspercentages in
de zomer van 2020. Het ligt voor de hand om die verklaring te zoeken in
schoolexamencijfers die hoger waren dan normaal maar in het rapport werd die
mogelijkheid uitdrukkelijk en met cijfers ondersteund afgeserveerd. De
schoolexamenresultaten lagen volgens de publicatie van DUO alleen op het havo
iets hoger en bij andere opleidingen juist wat lager.
Uit recente cijfers, die ook van DUO afkomstig zijn, blijkt nu echter iets heel
anders. De schoolexamencijfers lagen in 2020 wél veel hoger dan de jaren daarvoor.
In december 2020 publiceerde DUO het traditionele
overzicht
van geslaagden, gezakten en gemiddelde examencijfers per instelling. In dit
overzicht staan per onderwijsinstelling, uitgesplitst naar profiel (havo/vwo) of sector(vmbo),
onder andere ook de gemiddelde schoolexamencijfers voor examens die onder normale
omstandigheden ook een Centraal Examen kennen. Op basis van dit overzicht is er
een behoorlijk nauwkeurige schatting te maken van het landelijk gemiddelde
schoolexamencijfer per schoolsoort. Hieronder heb ik de ontwikkeling van de
schoolexamencijfers over de laatste zes jaar voor u in beeld gebracht. De
"hockeystick" van 2020 spreekt boekdelen.
Hieronder ziet u in tabelvorm het gemiddelde over 2015-2019 afgezet
tegen het gemiddelde van 2020.
opleiding |
Gemiddelde 2015-2019 |
Gemiddelde 2020 |
verschil |
vmbo-kb |
6,44 |
6,62 |
0,18 |
havo |
6,36 |
6,52 |
0,16 |
vwo |
6,67 |
6,80 |
0,13 |
vmbo-bb |
6,43 |
6,50 |
0,08 (door afronding) |
vmbo-gt |
6,49 |
6,55 |
0,06 |
Verklaring?
Je kunt het gemiddelde van de schoolexamens op twee manieren bekijken.
Er zijn vakken, zoals wiskunde D en NLT, waarvoor alleen schoolexamens
worden afgenomen en die dus geen Centraal Examen kennen. Je kunt die
vakken bij het bepalen van het gemiddelde schoolexamencijfer wel of niet
meewegen. Weeg je die vakken wel mee, dan kom je normaal gesproken
ongeveer 0,1 punt hoger uit. Het is dus erg belangrijk om bij het
vergelijken gemiddelde 'mét' en 'zónder' goed van elkaar te onderscheiden.
De voorlopige cijfers die DUO in augustus 2020 voor de jaren 2015-2019
publiceerde, waren gemiddelden 'mét'. Of dat ook geldt voor de cijfers
die in die publicatie voor 2020 werden opgenomen, is niet duidelijk.
De cijfers die in de grafiek en de tabel hierboven zijn gebruikt, zijn
in ieder geval vergelijkbaar en gebaseerd op die vakken waarvoor ook
een Centraal Examen bestaat. Die cijfers zijn ook het meest relevant
als het gaat om het nagaan van de gevolgen van het niet doorgaan van
het Centraal Examen.
In WiskundE-brief 875 werden ook de schoolexamencijfers voor wiskunde (exclusief
wiskunde D) van 2020 vergeleken met die van 2015-2019. Die vergelijking
roept in het licht van nieuwe cijfers ook weer vragen op. Die laat ik nu
even liggen. We weten pas meer nadat DUO de definitieve examencijfers per
vak heeft gepubliceerd. Dat gaat waarschijnlijk in de loop van januari
gebeuren. Zodra die publicatie er is, kom ik op deze kwestie terug.
gk
|
Minder havo/vwo leerlingen in de brugklassen
In WiskundE-brief 877 besteedde ik aandacht aan de gevolgen van het schrappen
van de eindtoetsen in groep 8. In het algemeen leidt dit schrappen tot
wat 'lagere' eindadviezen en onderzoek toont aan dat met name leerlingen
uit gezinnen met lagere inkomens hiervan de dupe zijn. Uit recent
cijfermateriaal blijkt nu dat er in 2020 inderdaad gemiddeld lager is
geadviseerd dan in de jaren daarvoor. Dat is terug te zien in de
samenstelling van de eerste klassen van het voortgezet onderwijs.
U ziet hieronder dat er het afgelopen jaar duidelijk minder
havo/vwo-adviezen zijn uitgebracht dan de jaren daarvoor. In 2020 kreeg
45% van de leerlingen een havo/vwo-advies terwijl dat in 2017 nog bijna
50% was. Weliswaar werden er ook in 2019 er al minder havo/vwo-adviezen
gegeven maar het verschil tussen 2019 en 2020 is opvallend. Je zou
misschien denken dat men in 2020 de neiging zou hebben gevoeld om vanwege
het wegvallen van de eindtoets wat hoger te adviseren. Maar dat blijkt dus
niet het geval te zijn geweest.
Het percentage leerlingen dat in een havo, havo/vwo of vwo-klas
terecht komt, ligt een stuk lager dan men op basis van de advisering
wellicht zou verwachten. In de afgelopen tien jaar lag dat percentage
steeds tussen de 35% en 40%, dus ongeveer 10 procentpunten lager dan
de adviezen. De oorzaak hiervan is dat brede brugklassen en mengvormen,
zoals vmbo-t/havo brugklassen, plaats bieden aan ongeveer 20% van de
brugklassers.
Dempend effect
Bij de samenstelling van de brugklassen zien we globaal dezelfde
ontwikkeling als bij de adviezen. Ook daar zien we het aandeel
havo/vwo dalen van bijna 39,6% in 2018 naar 37,9% in 2020. Die
daling is echter, niet alleen in procentpunten maar ook relatief,
een stuk minder heftig dan dezelfde daling bij de adviezen. Het
lijkt erop dat er tussen het eindadvies van het basisonderwijs
en de toelating op het voortgezet onderwijs factoren met een 'dempend'
effect een rol hebben gespeeld.
De samenstelling van de eerste klassen van het voortgezet onderwijs komt
dit schooljaar aardig overeen met die in 2015 en 2016. Van een
aardverschuiving is dus beslist geen sprake.
gk
|
Academische opgeleide wiskundeleraar broodnodig
Universitaire opleidingen worden regelmatig beoordeeld door een breed
samengestelde commissie. Recentelijk is er onder de titel
"The
state-of-the-art of mathematics teaching at the Dutch universities" een
rapport verschenen waarin de situatie voor wiskunde wordt besproken. Het
rapport is redelijk lovend; de opleidingen zijn over het algemeen van hoog
niveau. Toch zijn er problemen, met name met betrekking tot de opleiding van
academisch geschoolde wiskundeleraren.
Opmerkelijk en verheugend is de enorme toename van de instroom die vanaf
het begin van deze eeuw bij de wiskundestudies is te zien. In 2002 begonnen
slechts 153 studenten aan hun bacheloropleiding terwijl dat er in 2018 al
meer dan 1000 waren. Ondanks deze enorme toeloop is de begeleiding van
de studenten overal goed te noemen. De kwaliteit van de eindscripties
(de zogenaamde "mastertheses") is redelijk goed tot excellent, zo oordeelt
de commissie.
De instroom bij de universitaire wiskunde bacheloropleidingen is dus behoorlijk.
Bij de masterstudie is die instroom met 300 studenten in 2018 echter een stuk
beperkter. De bacheloropleiding wordt door gemiddeld 62% van de studenten met
succes afgerond; de masteropleiding wordt door gemiddeld 72% van de studenten
voltooid.
Binnen en buiten de universiteiten is het gebruik van Engels als voertaal
nog steeds een stevig discussiepunt. Op dit moment worden alle wiskunde
masteropleidingen in het Engels gegeven terwijl de meeste bacheloropleidingen
in het Nederlands worden gegeven. In Amsterdam kan een student bijvoorbeeld
kiezen voor een Engelstalige (VU) of een Nederlandstalige (UvA)
bacheloropleiding.
Specialisatie tot leraar
De commissie is slecht te spreken over het aantal studenten dat belangstelling
heeft voor een eerstegraads onderwijsbevoegdheid. De instroom bij die
specialisatie is bijna overal teleurstellend laag. Volgens de commissie is de
academische opleiding tot wiskundeleraar van groot belang voor de Nederlandse
wiskunde in het algemeen. Academisch gevormde wiskundeleraren, zo stelt de commissie,
kunnen potentiële wiskundestudenten vakinhoudelijk en als rolmodel beter
voorbereiden en stimuleren. De specialisatie tot eerstegraads wiskundeleraar in de
masteropleiding zou gekoppeld moeten worden aan onderzoek op het gebied van
wiskundeonderwijs en niet, zoals op verschillende universiteiten gebruikelijk
is, aan onderzoek naar bètaonderwijs in het algemeen.
Wiskunde voor morgen
De inhoud en de vorm van het wiskundeonderwijs op de universiteiten staat als een
"kathedraal" en is tot nu weinig gevoelig gebleken voor de tijdgeest. Dat is, zo
vindt de commissie, een goede zaak. Toch sluit de commissie niet uit dat er bijvoorbeeld
over een jaar of twintig heel andere manieren van kennisoverdracht gebruikt zullen
gaan worden en dat er ook volledig nieuwe onderwerpen aan het curriculum zullen
worden toegevoegd, waarbij traditionelere onderwerpen mogelijk zullen sneuvelen.
Dit thema werkt de commissie in haar beoordeling echter niet verder uit.
gk
|
Effectief afstandsonderwijs
De onderwijsinspectie heeft een
overzichtsartikel gepubliceerd waarin wordt ingegaan op de
risico's en de mogelijkheden van onderwijs op afstand. Ook wordt
beschreven hoe ouders betrokken kunnen worden bij het afstandsonderwijs.
Het overzichtsartikel beschrijft hoe afstandsonderwijs effectief kan
worden vormgegeven. Eerst worden er zes risico's van afstandsonderwijs
beschreven. Daarna gaat men in op effectieve afstandslessen en op
effectieve aanpakken op schoolniveau.
Het artikel beschrijft, aldus de toelichting, wetenschappelijke
inzichten voor alle sectoren, van basisonderwijs tot hoger onderwijs.
|
Vouwen in de wiskundeles
Het Vaknetwerk Wiskunde van Amsterdam organiseert op dinsdag 26 januari
2021 van 19:00 tot 20:30 uur de online workshop "Vouwen in de Wiskundeles".
De workshop wordt geven door Jacoliene van Wijk naar aanleiding van
haar
artikel "Vouwen en beschouwen in de wiskundeles" in Euclides 96(3).
In haar artikel geeft Jacoliene van Wijk een overzicht van vrijwel alle
bijdragen uit Euclides over vouwen in de wiskundeles van de afgelopen
eeuw. In de workshop gaat Jacoliene meer in op de praktijk; het artikel
in Euclides kan beschouwd worden als voorbereiding op deze workshop.
Inschrijven
U kunt zich inschrijven door een e-mail te sturen naar de organisator
Sharon Calor via calor@xs4all.nl.
|
Wintersymposium KWG gratis thuisbezorgd
Op zaterdag 9 januari 2021 van 10:30 uur tot 13:00 uur vindt het
jaarlijkse wintersymposium van het Koninklijk Wiskundig
Genootschap (KWG) plaats. Het thema van dit jaar is 'getaltheorie'.
Vanwege de coronamaatregelen is er gekozen voor een online bijeenkomst in
verkorte vorm. U kunt de twee interessante voordrachten van het symposium
dus vanuit huis volgen.
De eerste is van
Lola
Thompson (Universiteit Utrecht) en gaat over de gaten tussen
opeenvolgende priemgetallen, een onderzoeksgebied, samenhangend met
het priemtweelingenvermoeden, waarop de afgelopen jaren spectaculaire
vooruitgang is geboekt. In de tweede voordacht legt
Pieter
Moree (Max Planck Instituut, Bonn) de relatie tussen
priemsprongen en cyclotomische polynomen.
Deelname is dit jaar gratis maar u dient zich wel van tevoren te
registreren met behulp van een digitaal aanmeldformulier.
Volg
deze link voor meer informatie of om u aan te melden.
|
Advertenties
Toegepaste Wiskunde studeren in Leeuwarden
NHL Stenden Hogeschool in Leeuwarden biedt voor alle leerlingen
die wiskunde interessant vinden de vierjarige hbo-opleiding
Toegepaste Wiskunde.
Graag willen we alle leerlingen in het voortgezet onderwijs kennis
laten maken met deze opleiding. Het is een studie met veel wiskunde,
zoals analyse, discrete wiskunde, logistiek, statistiek, data science,
software ontwikkeling en verzekeringswiskunde. Er is genoeg te leren.
Deel
deze link met uw leerlingen uit de bovenbouw zodat ze alvast een
eerste indruk krijgen van deze opleiding.
|
Wiskundelokaal.nl
Fysiek, hybride, online? Met www.wiskundelokaal.nl heeft u de
hele klas binnen één minuut aan het werk. U heeft de regie en
registratie is niet nodig.
|
|
|