Net als in 2018 lagen in 2019 de landelijke eindexamencijfers
wiskunde over het algemeen weer hoger dan de bijbehorende
schoolexamencijfers. In sommige gevallen was dit verschil aanzienlijk
te noemen. Bij wiskunde A havo is er verder sprake van een opmerkelijk
herstel van de eindexamencijfers en op het vmbo zien we dat wiskunde
steeds minder als examenvak wordt gekozen.
Vlak voor de kerstdagen worden traditiegetrouw door het Ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) veel cijfers vrijgegeven, waaronder
een overzicht van de examenresultaten, inclusief de schoolexamens, per
school. Op basis hiervan heb ik hieronder wat landelijke overzichten
gemaakt en wat ontwikkelingen gesignaleerd.
CE en SE
Er is de jaatste jaren veel belangstelling voor de relatie tussen de
cijfers voor het schoolexamen (SE) en het Centraal Examen (CE). Een
opvallend verschijnsel is dat bij de meeste wiskundevakken de CE-cijfers
tegen de verwachting in gemiddeld hoger uitvallen dan de SE-cijfers.
Hieronder heb ik een overzicht van dit verschijnsel gemaakt:
Op het vmbo gt, de theoretische en gemengde leerweg van het vmbo,
te vergelijken met mavo, lag het afgelopen jaar het CE-cijfer
gemiddeld iets onder het SE-cijfer. Bij wiskunde C op het vwo ligt het
CE-cijfer al jaren wat lager maar daar gaat het om het een heel klein
vak met landelijk nog geen duizend kandidaten. Voor de overige
opleidingen lagen de CE-cijfers boven de SE-cijfers. Soms is het
verschil fors: bij havo wiskunde B ging het om 0,5 cijferpunt. Bij
16% van de scholen lag het gemiddelde CE-cijfer zelfs meer dan een
heel punt boven het SE-cijfer.
Havo wiskunde B
Afgelopen jaar werden op het havo voor de derde keer de eindexamens
volgens het nieuwe programma afgenomen. Laten we daar eerst eens
kijken naar de ontwikkeling bij wiskunde B:
Na de spectaculaire stijging van de CE-cijfers in de eerste helft
van het afgelopen decennium lijkt de ontwikkeling nu in wat rustiger
vaarwater te zijn gekomen. De kloof tussen CE en SE wordt echter wel
weer langzaam aan groter.
Havo wiskunde A
Het verschil tussen het oude en het nieuwe programma is op het havo
vooral bij wiskunde A bijzonder fors. Dat resulteerde dan ook in een
opmerkelijke daling van de gemiddelde cijfers voor SE en CE in 2017:
De laatste twee jaar zien we een duidelijk herstel van de cijfers.
Het lijkt erop dat men wat beter vertrouwd is geraakt met het nieuwe
programma. Opmerkelijk is echter dat, in tegenstelling tot de CE-cijfers,
de SE-cijfers juist wat zijn gedaald.
Het grootste wiskundevak
Op het vwo is wiskunde B de laatste jaren het grootste vak. Bijna 51%
van de kandidaten doet het examen wiskunde B. Wiskunde A blijft de
laatste jaren steken op ongeveer 47%. Wiskunde C heeft ondanks, of
misschien dankzij, het ingrijpende vernieuwde programma een zeer klein
'marktaandeel' van 2,5%.
Op het havo is het beeld volstrekt anders. Wiskunde A was daar altijd
al het grootste vak en is de laatste paar jaar alleen nog maar gegroeid.
In 2019 had ruim 69% van de leerlingen wiskunde A in het examenpakket.
Het aandeel wiskunde B loopt op het havo wat terug, tot ongeveer 25%
in 2019.
Geen wiskunde
Op het vwo kan geen eindexamen zonder wiskunde worden gedaan. Op het
havo ligt het percentage leerlingen dat eindexamen zonder wiskunde
doet, de laatste jaren vrij constant tussen de 5,5 en 6%.
Het valt op dat op het vmbo het percentage leerlingen dat eindexamen doet
zonder wiskunde de laatste jaren weer oploopt, met name binnen de gemengde
en theoretische leerweg.
gk