Op donderdag 10 oktober 2019 is met enig publicitair vertoon het
eindadvies van curriculum.nu gepresenteerd aan minister Slob. In
WiskundE-brief 845 gaf ik een zeer sobere samenvatting van de voorlopige
voorstellen voor rekenen/wiskunde, waarin ik me beperkte tot de
onderwerpen breuken, vergelijkingen en statistiek. In hoeverre moet
het beeld dat ik daar schetste, nu bijgesteld worden?
Het
voorstel is volledig herschreven. Dat komt de leesbaarheid ten
goede maar maakt een vergelijking wel wat lastiger. Daar komt nog bij
dat de formuleringen niet consistent zijn en soms zelfs tegenstrijdig
lijken. Evenals in mijn bijdrage in
WiskundE-brief 845 van 19 mei 2019 zal ik me
beperken tot de onderwerpen breuken, vergelijkingen, data, statistiek
en kans.
Breuken in het primair onderwijs
Er is nogal wat ophef ontstaan over het voorstel om het rekenen met
'kale' breuken weg te nemen uit het curriculum voor het primair
onderwijs.
De 'kale' breuken waar ik het over heb, heten bij
curriculum.nu onbenoemde breuken. Onbenoemde breuken zijn
breuken zonder context. Zij staan tegenover
benoemde breuken
die alleen binnen een context worden gebruikt, bijvoorbeeld ¼ appel
of ¾ deel van een klas.
Ook in de definitieve voorstellen van
curriculum.nu worden
bewerkingen met breuken uitdrukkelijk beperkt tot
benoemde
breuken. Het optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen van
onbenoemde breuken komt pas in het voortgezet onderwijs aan bod.
Wel wordt uitdrukkelijk genoemd dat in het primair onderwijs
het
getalbegrip van de leerlingen moet worden uitgebreid met
breuken. Leerlingen moeten ook in het primair onderwijs leren omgaan
met breuken als getallen. Dit terwijl (pas) in het voortgezet onderwijs
de leerlingen
"leren dat breuken zelfstandige getallen zijn".
Ik vind dat allemaal niet erg helder. Opmerkelijk is ook de volgende
passage, waarin de accentuering door mij is toegevoegd:
"In de hogere leerjaren van het primair onderwijs leren de leerlingen
de vier basisbewerkingen hanteren met grotere getallen en decimale
getallen en benoemde breuken. Ze leren hun kennis en vaardigheden
toepassen in nieuwe situaties, zowel in contexten als op formeel
niveau." |
Snap ik het nu niet? Als je de hoofdbewerkingen op breuken toepast
op
formeel niveau, dan werk je toch gewoon met
onbenoemde
breuken?
Vergelijkingen in de onderbouw
Ook wat betreft het oplossen van vergelijkingen en ongelijkheden
in de onderbouw van het vmbo gt, het havo en het vwo geeft de tekst
wat mij betreft onvoldoende houvast. In eerste instantie lijkt het
erop dat het algebraïsch oplossen van tweedegraads vergelijkingen
zich beperkt tot type vergelijkingen als
(x − a)(x − b) = 0 en
(x − a)2 = c. Vervolgens wordt
er echter gewezen op technieken om kwadratische vormen te
ontbinden of zo te herschrijven dat de variabele maar één keer
voorkomt. Dat zou met behulp van kwadraatafsplitsen kunnen worden
gedaan maar de term 'kwadraatafsplitsen' wordt dan weer niet gebruikt.
Verder worden er in het eindadvies vooral gesproken over
oplossingsmethodieken als inklemmen, het gebruik van tabellen en het
inzetten van apps. Pas in de bovenbouw komen de bekende algebraïsche
technieken om vergelijkingen op te lossen aan de orde,
en dan alleen
bij wiskunde B:
"Leer leerlingen bij wiskunde B ook andere technieken voor het
algebraïsch oplossen van vergelijkingen. Te denken valt aan het
ontbinden in factoren bij kwadratische en hogeregraads
vergelijkingen, kwadraat afsplitsen en aan de wortel- of abc-formule." |
Data, statistiek en kans
De plannen met betrekking tot statistiek in het primair onderwijs
kregen rond 10 oktober 2019 veel publiciteit. Er is echter veel meer
aan de hand. Zo moeten in het primair onderwijs de leerlingen leren
wat het begrip
kans inhoudt. Leerlingen moeten
ervaring opdoen met het uitvoeren van kansexperimenten en moeten leren
om kansen te berekenen of in te schatten.
Ook de combinatoriek komt al in het primair onderwijs aan bod.
Leerlingen moeten bijvoorbeeld kunnen beredeneren hoeveel kledingsetjes
je kunt maken met vier broeken, twee truien en drie paar schoenen.
Het werken met grafieken is binnen het primair onderwijs uiteraard
niet nieuw. Nieuw zijn wel begrippen als steekproef en populatie.
Ook moeten de leerlingen nu beredeneringen kunnen maken aan de hand van
centrummaten (gemiddelde, mediaan en modus) en moeten ze in staat
zijn om kritische vragen te stellen bij gehanteerde onderzoeksmethoden.
Bij breuken en vergelijkingen is er in de plannen een 'verschuiving
naar achteren', van primair onderwijs naar voortgezet onderwijs, te
zien. Bij de onderwerpen data, statistiek en kans zien we precies het
tegenovergestelde. Met name in het havo en het vwo komen er nu onderwerpen
aan de orde die eerder nog waren voorbehouden aan de bovenbouw en tot
voor kort zelfs waren voorbehouden aan het hoger onderwijs. Het gaat
hier om zaken als:
- Het doorlopen van de empirische cyclus: vraagstelling,
gegevensverzameling, verwerking en conclusies.
- Het onderscheid tussen correlatie en causaliteit.
- Het kritisch beoordelen van de onderzoeksopzet, met
aandacht voor representativiteit, het effect van bias en
het optreden van statistische denkfouten.
Realistisch?
De eindvoorstellen zijn met betrekking tot de onderwerpen data,
statistiek en kans op zijn minst ambitieus te noemen. Dit in
tegenstelling tot de voorstellen die betrekking hebben op de meer
algebraïsch georiënteerde onderwerpen. Wat betreft de ambitieuze,
'nieuwe' onderwerpen is er in het eindadvies, min of meer ter
afsluiting, nog het volgende te lezen:
"Naast uitwerking van de bouwstenen in kerndoelen en eindtermen is
naar onze mening nascholing voor leraren in het primair en voortgezet
onderwijs noodzakelijk. Het betreft hier enerzijds nascholing op het
gebied van wiskundekennis, in het bijzonder over kansrekening en
statistiek in het primair onderwijs en anderzijds op het gebied van
de denk- en werkwijzen. Zonder deze nascholing denken wij dat de
door ons voorgestelde vernieuwingen weinig kans van slagen hebben." |
De accentuering in het bovenstaande citaat is weer van mij.
gk