Op dinsdag 7 mei 2019 werden de
conceptvoorstellen
leergebied rekenen en wiskunde van de gelijknamige ontwikkelgroep
van curriculum.nu gepubliceerd. Het is bepaald niet eenvoudig om
snel een indruk te krijgen wat deze voorstellen nu precies behelzen.
In deze bijdrage doe ik een poging om te komen tot een zeer sobere
samenvatting van het meer dan 100 pagina's tellende rapport van de
ontwikkelgroep.
Ik negeer in mijn samenvatting de veelvuldige beschrijvingen van
hoe volgens de ontwikkelgroep allerlei concepten onderwezen zouden
moeten worden. Ook leg ik de vele uitweidingen, voorbeelden en opmerkingen
van het rapport terzijde. Wel probeer ik om af en toe een relatie te leggen
met de huidige situatie, iets wat het rapport niet of nauwelijks doet.
Verder beperk ik me tot de onderwerpen breuken, vergelijkingen en statistiek.
Breuken in het primair onderwijs
In januari werd al het een en ander bekend over het onderwerp "breuken" in het
primair onderwijs en die plannen zorgden toen voor veel beroering. Zie ook
WiskundE-brief 835. Breuken komen in de bovenbouw van het primair onderwijs veelvuldig aan
de orde maar er wordt ook het een en ander 'doorgeschoven'. Als ik het rapport
goed lees, moet het volgende in het primair onderwijs behandeld worden:
- Omgaan met breuken als getal.
- Breuken vergelijken en ordenen.
- Breuk zien als een deling.
- Relatie tussen breuken en decimale getallen.
- Verschillende verschijningsvormen van breuken, deel van geheel, meetgetal.
- Verschillende notaties van breuken, zoals met horizontale en verticale breukstreep.
- Begrippen als teller, noemer, vierde, vijfde, achtste...
- Overgang van benoemde naar onbenoemde breuken zoals van 1/3 pizza naar 1/3.
- Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen met benoemde breuken (met uitleg).
- Redeneren over verschillende bewerkingen met benoemde en onbenoemde breuken met noemers 2 tot en met 10 (behalve 7), 12 en 100.
- Relatie breuk en verhouding.
- Kans uitgedrukt als breuk.
In dit overzicht ontbreekt dus het optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en
delen met 'kale' breuken, of kort gezegd: het gewoon rekenen met breuken.
Hoe verhoudt zich dat tot de huidige situatie?
Referentieniveau rekenen 1S werd nog niet zolang geleden voor 65% van
de leerlingen aan het eind van de basisschool haalbaar geacht.
In dat referentieniveau wordt het optellen en aftrekken van breuken
met behulp van standaardprocedures wél genoemd. Bij het
fundamentele
rekenniveau 1F, dat door meer dan 90% van de leerlingen wordt gehaald,
gaat het alleen om "optellen en aftrekken van veel voorkomende gelijknamige
en ongelijknamige breuken
binnen een betekenisvolle situatie".
Iets dergelijks geldt voor het vermenigvuldigen van breuken. Bij rekenniveau
1F gaat het om het vermenigvuldigen van een breuk met een geheel getal "in
een betekenisvolle situatie". Bij rekenniveau 1S spreekt men over een geheel
getal vermenigvuldigen met een breuk of omgekeerd en over het vermenigvuldigen
en delen van breuken, met name doch niet uitsluitend "in situaties". Het lijkt
erop dat het laagste referentieniveau leidend is geweest in de voorstellen
van de ontwikkelgroep.
Breuken in het voortgezet onderwijs
In het voortgezet onderwijs komen complexere contexten en "complexere"
getallen aan bod. De standaardprocedures voor de vier hoofdbewerkingen
met 'kale' breuken komen nu in beeld, met mogelijk een uitzondering voor
het delen van breuken op het vmbo. Ook het inzicht dat niet alle getallen
als breuk zijn te schrijven, komt aan bod.
Bij verhoudingen krijgt de breuk als vergrotingsfactor betekenis. Bij
het onderwerp
"variabelen, verbanden en formules" komen ook
gebroken en negatieve exponenten aan bod. Bij kansberekening komt het
vermenigvuldigen en optellen van breuken terug. Onder het kopje
"Gereedschap en technologie gebruiken" wordt het invoeren van
breuken op de rekenmachine uitdrukkelijk genoemd.
Het bovenstaande heeft voornamelijk betrekking op de
onderbouw
van het voortgezet onderwijs. Het schrijven van een breuk met behulp van
negatieve exponenten, zoals het schrijven van
1/
8
als 2
−3, hoort volgens het rapport echter bij de
bovenbouw. Ook moet de rekenvaardigheid met breuken in de
bovenbouw worden onderhouden. Hierbij moet wel worden bedacht dat
binnen het voortgezet onderwijs "onderbouw" en "bovenbouw" zeer
ruime begrippen zijn. De onderbouw kan betrekking hebben op de
eerste twee leerjaren van vmbo basis maar ook op de eerste
drie leerjaren van het vwo.
Vergelijkingen
Het onderwerp "vergelijkingen" is in het voorstel van de ontwikkelgroep
onderdeel van de "bouwsteenset"
"Verbanden, verschijningsvormen,
vergelijkingen". Opmerkelijk is dat het onderwerp "vergelijkingen"
voor de bovenbouw van het primair onderwijs totaal niet genoemd wordt
terwijl in de huidige rekenmethodes vergelijkingen in de vorm van
'vleksommen' of 'stipsommen' niet onbekend zijn. Vergelijkingen komen
volgens het rapport nu pas in de onderbouw van het voortgezet onderwijs
aan bod. Het gaat dan om:
- Het oplossen van vergelijkingen met numerieke methoden, zoals tabellen of grafisch numerieke apps.
- Inklemmen en lineaire regressie, met digitale gereedschappen.
- Een programma schrijven dat vergelijkingen oplost.
- Inklemmingsmethoden beschrijven.
- Algebraïsch oplossen van vergelijkingen met de onbekende (bijna) op één plek.
- Algebraïsch oplossen van vergelijkingen van de vorm A·B=0.
- Algebraïsch oplossen van vergelijkingen van de vorm A/B=0.
- Algebraïsch oplossen van vergelijkingen van de vorm f(A)=f(B)
Als voorbeelden van vergelijkingen die
niet aan de orde komen,
worden genoemd:
- x2=x.
- x2−3x+2=0.
- (x−2)/x=3.
Het oplossen van eenvoudige lineaire vergelijkingen met een
onbekende als letter genoteerd, wordt voor de vmbo leerlingen
uitgesteld tot de bovenbouw. Voor de wiskunde A/C leerlingen op het
vwo zou het algebraïsch oplossen van vergelijkingen in dienst moeten
staan van het
herleiden, dat gedefiniëerd wordt als
"in een
eenvoudiger vorm schrijven". Bij wiskunde B is het algebraïsch
oplossen van vergelijkingen
"nadrukkelijker aan de orde". Bij
dit vak wordt ook nog gesproken over een
"voortzetting van
numerieke oplosmethoden".
Data en Statistiek
Gegevensweergave is geen nieuw onderwerp op de basisschool.
Nederlandse leerlingen van groep 6 zijn hierin
volgens
TIMSS traditioneel vrij goed, in tegenstelling tot bijvoorbeeld
in meetkunde. In het voorstel van de ontwikkelgroep komt er
in de bovenbouw van het primair onderwijs veel meer aan de orde dan
nu gebruikelijk is:
- Gegevens verzamelen en hiervan grafische representaties maken, digitaal en op papier.
- Voordelen en nadelen benoemen van grafische representaties in gegeven situaties.
- Grafische representaties interpreteren
- Conclusies trekken en voorspellingen doen op basis van grafische representaties.
- Uitvoeren van steekproeven.
- Begrippen als grafiek, gemiddelde, modus, mediaan, horizontale x-as en verticale y-as, stijgen, dalen, scheurlijn.
- Berekenen en interpreteren van centrummaten, rekenkundig gemiddelde, mediaan en modus.
- Kritische vragen stellen bij onderzoek.
- Beredeneerd conclusies trekken uit data.
In de onderbouw van het voortgezet onderwijs wordt dit als volgt uitgebreid:
- Berekenen (vooral met digitale hulpmiddelen) en interpreteren van centrum- en spreidingsmaten.
- Maken en interpreteren van grafische representaties, met aandacht voor:
- Handig gekozen assenstelsels.
- Cumulatieve frequenties.
- Samengestelde tabellen.
- Herkennen van trends.
- Interpoleren en extrapoleren.
- Zelfstandig de statistische cyclus doorlopen:
- De juiste vragen stellen.
- Gegevens verzamelen.
- Resultaten presenteren in passende visualisaties.
- Conclusies trekken op basis van de resultaten.
- Onderscheid maken tussen correlatie en causaliteit.
- Factchecking: waarheden van onwaarheden onderscheiden door kritische vragen te stellen
bij de wijze van onderzoek, waarbij alle stappen van de statistische cyclus beschouwd worden.
Wat blijft er volgens het rapport dan nog over voor de bovenbouw van
het voortgezet onderwijs? Een citaat:
"Binnen de leerwegen zullen de contexten en daarbij gebruikte waarden
verschillen qua complexiteit en grootte. De nadruk komt meer te
liggen op het ontwikkelen van een kritische blik ten aanzien van
statistische weergaven en uitspraken (o.a. fact-checking en
causaliteit). In de bovenbouw van havo en vwo leren leerlingen ook
zelf statistische technieken te gebruiken en hierover te redeneren.
Hierbij wordt onzekerheid gekwantificeerd in
betrouwbaarheidsintervallen, effectgroottes, p-waardes en
significantieniveaus. Dit kritisch beschouwen geeft de leerling
inzicht in waarheid en leugens, in oorzaak en gevolg en in het
onderscheid tussen causaliteit en correlatie. Welk vervolg een
leerling aan zijn bevindingen geeft, is onderwerp van andere
leergebieden Op het vwo [wiskunde A, wiskunde B en wiskunde C] gaan
alle leerlingen ook zelf hypothesetoetsen met een normale verdeling
uitvoeren. Bij wiskunde A op havo en vwo gaan leerlingen zelf een
onderzoek uitvoeren (ze doorlopen de statistische cyclus) en werken
met grote datasets, waarbij gebruik wordt gemaakt van ICT." |
Ten opzichte van de huidige situatie lijkt er bij het onderwerp
"Data en Statistiek" juist sprake te zijn van een uitbreiding
en het vroeger behandelen van onderwerpen.
Hier laat ik het even bij.
Gerard Koolstra