nummer 786, 17 september 2017
Dit nummer wordt gestuurd naar ongeveer 4700 adressen.
|
De WiskundE-brief is een digitale nieuwsbrief, gericht op wiskundedocenten in het voortgezet onderwijs,
met als doel om een snelle onderlinge uitwisseling van informatie en
meningen mogelijk te maken. De brief verschijnt buiten de schoolvakanties ongeveer
één keer per week. Het abonnement is gratis.
Uw bijdragen aan de WiskundE-brief zijn welkom op het e-mailadres
van de redactie. Op de website van de WiskundE-brief
kunt u zich abonneren, vindt u alle voorwaarden en advertentietarieven en kunt u oude nummers nalezen.
|
Artikelen en bijdragen | | |
Advertenties | | |
Verantwoord verbeteren van het Centraal Examen
Het is prettig dat Ameling Algra, die de gang van zaken rond
de Examens door en door kent, in WiskundE-brief 785 uitgebreid heeft gereageerd op
mijn artikel in WiskundE-brief 784. In dat artikel noemde ik een drietal paradoxen
die voortvloeien uit hoe het CvTE onvolkomenheden in de examens
corrigeert. Hieronder wil ik op enkele zaken graag nog wat nader
ingaan.
Als een examenvraag niet deugt, dan ligt het weglaten van die
vraag het meest voor de hand. Op die manier wordt er dan namelijk
niet de indruk gewekt dat er iets cadeau wordt gedaan. Algra
noemt dit in zijn bijdrage 'afknippen'. Deze methode wordt bij
de schriftelijke examens niet toegepast. In plaats daarvan krijgt
in zo'n geval iedereen alle te behalen punten voor de betreffende vraag.
Doordat de N-term bij beide methoden vanwege het vaste percentage aan
onvoldoendes opschuift, hebben deze twee methoden in de praktijk
ongeveer hetzelfde resultaat.
In mijn bijdrage in WiskundE-brief 784 gebruikte ik een hypothetisch voorbeeld
van een examen met 9 vierpuntsvragen waarvan één vraag achteraf
'corrupt' blijkt te zijn. In het voorbeeld hieronder laat ik de
verschillen zien tussen methode 1 (afknippen) en methode 2 (alle
punten):
|
oorspronkelijk |
afknippen |
alle punten |
kandidaat I |
4,3 |
4,5 |
4,6 |
kandidaat A |
5,1 |
4,5 |
4,6 |
kandidaat J |
5,3 |
5,6 |
5,6 |
kandidaat E |
5,6 |
5,9 |
5,8 |
kandidaat G |
6,1 |
5,3 |
5,3 |
kandidaat H |
6,1 |
5,9 |
5,8 |
kandidaat D |
7,1 |
7,6 |
7,3 |
kandidaat C |
7,3 |
7,0 |
6,8 |
kandidaat B |
7,8 |
7,8 |
7,6 |
kandidaat F |
8,1 |
8,1 |
7,8 |
De kolommen 'afknippen' en 'alle punten' geven de toepassing
van methode 1 en methode 2 weer. De verschillen tussen die kolommen zijn
niet indrukwekkend. Wel valt op dat voor de hogere cijfers methode 1
gunstiger is en voor de lagere cijfers methode 2 wat voordeliger uitpakt.
Dat is goed verklaarbaar vanuit de bijbehorende omrekeningsregels.
Omrekeningsregels
Als de corrupte vraag van het examen wordt afgeknipt (methode 1), dan
blijven er 8 vierpuntsvragen over waarvoor in totaal 32 punten zijn te
behalen. Als S de score is op deze 8 vragen, dan kan het cijfer
volgens de afknipmethode berekend worden met:
C = S/32×9+N1 = 9/32×S+N1
Als iedereen alle vier de punten voor vraag 9 krijgt, dan ziet de omrekeningsformule
er zo uit:
C = (S+4)/36×9+N2 = 1/4×S+1+N2
Omdat gewerkt wordt met een constant aantal onvoldoendes, geldt in ons voorbeeld:
N1 ≈ 0,5 en
N2 ≈ 0,1.
In de grafiek rechts staan de grafieken van de formules
C = 9/32×S+0,528 (methode 1) en
C = 1/4×S+1,075 (methode 2).
Die grafiek laat nog eens zien dat beide formules bij een (fictieve) score van 17,5 punten. 1)
hetzelfde cijfer opleveren, dat methode 1 bij hogere scores gunstiger is en dat
methode 2 bij lagere scores gunstiger voor de eindexamenkandidaten is.
Gezichtspunten
Vanuit het gezichtspunt van de samenstellers is het begrijpelijk dat
zij een corrupte vraag achteraf het liefst geheel zouden willen elimineren.
Het 'geschoonde' examen wordt dan als uitgangspunt genomen
en de vraag wordt als 'niet gesteld' beschouwd. Vanuit het gezichtspunt
van de kandidaten en hun docenten kan dat echter anders liggen.
Gaat een vraag over een onderwerp dat niet of niet meer tot de
examenstof behoort 2) of was een vraag door een gebrek aan
gegevens in het geheel niet te maken, dan zullen velen de eliminatie
van die vraag acceptabel vinden. Al blijft ook dan nog het argument
dat de kandidaat door die eliminatie in het geheel niet wordt beloond
voor de energie die het beantwoorden van die vraag heeft gekost.
Ondeugdelijk correctievoorschrift
Maar gaat het, zoals in de recente rechtzaak over het examen Frans, niet
zozeer over de vraag zelf maar over het correctievoorschrift, dan ligt
de zaak anders. Als het correctievoorschrift bij nader inzien onvolledig
blijkt te zijn, hebben alle kandidaten met een goed antwoord recht op
de bijbehorende punten. Althans, dat zal breed op deze manier worden
gezien. Het weglaten van de vraag wordt door de gedupeerde betrokkenen
als onrechtvaardig ervaren. En dat gevoel is nog veel sterker als de
bewuste vraag nu juist een van de weinige vragen was die de kandidaat
goed had beantwoord.
Het lijkt mij in een dergelijk geval niet terecht om het examen als
'ondeugdelijk' te betitelen. Het is slechts het correctievoorschift
dat ondeugdelijk was en moest worden gecorrigeerd.
Principes
Het rechtvaardigheidsgevoel van betrokkenen, leerlingen, docenten en
ouders, is uiteraard sterk afhankelijk van hun eigen belang in de zaak.
Alleen daarom al is het erg lastig om te discussieren over de 'eerlijkheid'
van de diverse maatregelen ter correctie van corrupte vragen in examens.
Toch valt er wel iets over te zeggen. Over eerlijke examens is namelijk
veel geschreven, onder andere door juristen. Verder zijn er een paar
principiële uitgangspunten die breed binnen het onderwijs worden gedragen
en die daarom ook door een organisatie als het CvTE zouden moeten worden
gehanteerd. Ik noem er drie:
- Door het herstellen van een fout in of rond het examen na afname van
het examen mag geen leerling een lager cijfer krijgen.
- Een leerling die in eerste instantie was benadeeld door de fout,
moet na het herstellen een hoger cijfer krijgen.
- Hoe ernstiger de gevolgen van de fout in of rond het examen voor de
kandidaten zijn, des te hoger moet de compensatie zijn.
De principes die ik noem, zijn niet absoluut. Als bijvoorbeeld per abuis
de antwoorden bij het examen zitten 3) en daardoor alle
kandidaten een tien hebben gehaald, is er wellicht voldoende reden om
van het eerste principe af te wijken. Bij het hanteren van het tweede
principe kan het in bijzondere gevallen voorkomen dat de verhoging van
het cijfer in de afronding verdwijnt. Maar dat wil niet zeggen dat
deze principes geen uitgangspunt van handelen zouden moeten zijn.
Zoals ik heb laten zien in mijn voorbeelden, worden deze uitgangspunten
door de methode van CvTE/Cito vaak met voeten getreden. In hoeverre
de bovenstaande uitgangspunten door het CvTE/Cito worden onderschreven,
is me dan ook onduidelijk.
Gerard Koolstra
1) | Ik heb hier de N-termen niet afgerond op tienden, in de praktijk gebeurt dit wel. |
2) | Dat is op het Centraal
Examen weleens voorgekomen. |
3) | Op schoolexamens wil dat weleens
een enkele keer gebeuren. |
|
Ervaringen met nieuwe wiskunde-examens havo/vwo
Dit jaar zijn de eerste havo-examens volgens het nieuwe programma
afgenomen. In het komende jaar is het vwo aan de beurt. Naast inhoudelijke
veranderingen was er in de nieuwe examens een grotere aandacht voor
algebraïsche vaardigheden toegezegd. Laten we eens kijken hoe die
beloofde aandacht in de pilotexamens is terug te vinden.
Volgens een recent artikel in Euclides1) is er in de
pilotexamens duidelijk meer aandacht voor algebraïsche vaardigheden dan
in de reguliere examens. Bovendien is er meer aandacht voor 'conceptueel
begrip'.
Sinds 2011 (havo) en 2012 (vwo) werden er pilotexamens afgenomen. In het
artikel in Euclides zijn de pilotexamens tot en met 2016
geanalyseerd. Op basis van de in dat artikel gepresenteerde cijfers heb
ik de onderstaande diagrammen gemaakt.
Wiskunde A
De aandacht voor algebraïsche vaardigheden is in de pilotexamens duidelijk
hoger dan in de reguliere examens. De algebraïsche vaardigheden zijn door
de auteurs onderverdeeld in drie niveau's van conceptueel begrip, te weten
'niet/nauwelijks', 'enigszins' en 'veel'. In het artikel zelf wordt dit
begrip verder niet goed uitgelegd. De auteurs waren echter zo vriendelijk
om mij inzage te geven in de coderingstabel.
Wat is 'conceptueel begrip'?
'Conceptueel begrip' is wellicht het beste toe te lichten met een voorbeeld.
Neem eens aan dat een kandidaat een formule van een bekend type op moet
stellen. Als het raamwerk van de formule (bijvoorbeeld
y = ax+b) is gegeven, dan is er nauwelijks
('geen') sprake van het toetsen van conceptuele vaardigheden. Als er expliciet
wordt vermeld dat het bijvoorbeeld om een lineair verband gaat, is er
'enigszins' sprake van het toetsen van conceptuele vaardigheden. Alleen wanneer
de kandidaat zelf moet bepalen om welk type verband het gaat, zijn er 'veel'
conceptuele vaardigheden nodig. Opvallend is, dat volgens de analyse dit hoogste
niveau bij de reguliere wiskunde A examens op het vwo totaal niet aangetroffen werd.
Wiskunde B
Ook bij wiskunde B zien we een duidelijke toename van het aandeel algebraïsche
vaardigheden, vooral wanneer je naar het hoogste niveau kijkt. Opmerkelijk is
dat er ook in de reguliere wiskunde B examens maar weinig opgaven voorkwamen
waarbij wat meer eigen initiatief van de leerlingen werd gevraagd. In de
pilotexamens is dat zowel bij havo als vwo veel meer het geval. Toch overheersen
ook in de pilotexamens de voorgestructureerde opdrachten.
Opmerkelijk is dat de toetsing van de algebraïsche vaardigheden in het
pilotexamen wiskunde A zich op ongeveer hetzelfde niveau bevindt als in
het reguliere examen wiskunde B.
Lagere scores
Het zal menig examinator opgevallen zijn dat er bij de pilotexamens vaak
hoge N-termen werden uitgedeeld, af en toe zelfs hoger dan 2.0. Dat was
nodig om de resultaten van de pilotexamens acceptabel te houden. De scores
van de pilotexamens ten opzichte van de reguliere examens zijn vooral bij
wiskunde A vaak een stuk lager.
Natuurlijk spelen er meerdere factoren mee. Toch zou je voorzichtig de
conclusie kunnen trekken dat het nog niet zo goed lukt om het niveau van
de algebraïsche vaardigheden omhoog te krikken. Om dat verschijnsel nader
te onderzoeken, hebben de schrijvers van het artikel gekeken naar de
opgaven die zowel in de reguliere als de pilotexamens zaten. Dat beeld
wisselt behoorlijk.
Soms enige verbetering
Kort samengevat zijn de resultaten van dat onderzoek als volgt. Op vwo
wiskunde A wordt er ongeveer 4,5 procentpunt hoger gescoord door de
pilotgroep. Dat is een bescheiden winst met een effectgrootte van ongeveer
0,2. Ook voor havo wiskunde B doet de pilotgroep het met een ongeveer
3,5 procentpunt hoger liggende score iets beter.
Kijk je echter naar wiskunde A havo of naar wiskunde B vwo, dan is er nauwelijks
enig verschil tussen de pilotkandidaat en de reguliere kandidaat te vinden.
gk
1) |
Irene van Stiphout, Paul Drijvers, Ruud
Stolwijk en Jos Remijn: Algebraïsche vaardigheden in
de nieuwe examens wiskunde havo en vwo, Euclides september 2017
(93-1) pg 27-29. |
|
Inspectieonderzoek reken- en wiskundeonderwijs
De Onderwijsinspectie wil in het komende kalenderjaar onderzoek
doen naar het reken- en wiskundeonderwijs. Het niveau van dit
onderwijs staat volgens de inspectie namelijk onder druk.
Afgelopen week is het
ontwerp-jaarwerkplan
2018 van de Inspectie van het Onderwijs verschenen. In de
Staat van het Onderwijs van 2017 stonden vijf themas centraal,
waaronder de druk op de prestaties, met name wat rekenen en wiskunde
betreft. De inspectie wil nu zowel in het primair als het voortgezet
onderwijs inzichtelijk maken welke oorzaken een rol spelen bij de
neergaande trend. Ook wil de inspectie nagaan wat wel en niet werkt
om de prestaties op het gebied van rekenen en wiskunde te verbeteren.
Vragen
De volgende vragen staan centraal:
- Hoe komt het dat de leerprestaties bij rekenen en wiskunde
minder goed zijn dan voorheen?
- Hoe komt het dat het aantal hoog-presteerders bij rekenen
en wiskunde is gedaald?
- Waar zitten de problemen precies, bezien vanuit de hele
onderwijsketen (onder andere compensatiemechanismen)?
- Welke factoren spelen een rol bij de grote verschillen in
prestaties tussen scholen op het gebied van rekenen en wiskunde
tussen scholen en opleidingen?
- Welke lessen kunnen we trekken uit de onderwijspraktijk?
Welke goede voorbeelden zien we en wat kunnen we daarvan leren?
Het onderzoek zal een combinatie zijn van literatuuronderzoek,
data-analyse, expertmeetings en onderzoek bij een (beperkt) aantal
scholen, te weten scholen die wat rekenen/wiskunde goed of juist
slecht presteren. In het onderzoek wordt aangesloten bij de
activiteiten in het kader van
Peil.onderwijs,
met name met het onderzoek dat in 2018-2019 wordt uitgevoerd bij een
representatieve steekproef van scholen. Ook is er al literatuuronderzoek
verricht dat zicht geeft op factoren in het onderwijsleerproces die
van invloed zijn op de leerprestaties met betrekking tot rekenen en
wiskunde.
Het onderzoek zal in het najaar van 2018 leiden tot een rapport.
Ook zal de inspectie bijeenkomsten organiseren met de betrokken partijen.
gk
|
Complexe Netwerken: snelcursus bij de webklas
Netwerken van transport, communicatie en energie vormen de ruggengraat
van onze samenleving. NETWORKS, een samenwerkingsverband van
UvA, TU/e, UL en CWI, ontwikkelt wiskundige gereedschappen om complexe
netwerken beter te begrijpen.
In november 2017 gaat er een gloednieuwe wiskunde webklas van start
met als onderwerp 'Complexe netwerken'. Deze webklas richt zich
op leerlingen uit vwo 5 en 6 die wiskunde D volgen. Voor docenten die
met hun leerlingen aan deze webklas mee willen doen, wordt er op 19
oktober 2017 een docentenbijeenkomst georganiseerd waarin een
snelcursus over dit onderwerp wordt gegeven.
Tijdens de docentenbijeenkomst verwerft u als docent voldoende
achtergrondkennis om uw leerlingen effectief te kunnen begeleiden.
Aan bod komen onderwerpen als gelaagde wachtrij netwerken, mobiele
netwerken, verkeersnetwerken, quantum netwerken en energienetwerken.
Programma
tijd |
onderdeel |
16:15 |
Ontvangst. |
16:30 |
Jan-Pieter Dorsman: NETWORKS in vogelvlucht. |
17:30 |
Jacobien Carstens: De wiskunde van de webklas. |
18:15 |
Diner. |
19:15 |
Voorproefje van de webklas: puzzelen met de opgaven. |
20:30 |
Afsluiting. |
Tijdens de bijeenkomst wordt de stof van de eerste week van de webklas
met een Socrative-quiz getoetst. Vergeet daarom vooral uw mobiele
telefoon niet.
De docentenbijeenkomst vindt op 19 oktober 2017 van 16:30 tot 20:30 uur
plaats op het Science
Park 105-107 in Amsterdam. Voor niet Bètapartners bedragen de
kosten € 35,=. Met deelname aan de cursus kan een
nascholingscertificaat worden verdiend.
Volg
deze link voor meer informatie of om u in te schrijven.
Leerlingen kunnen zich
via
deze link alvast inschrijven voor de webklas.
Kees Temme
Coördinator Vaksteunpunt Wiskunde
|
Zomerverkoop WwF stopt een week eerder
De verkoop van boeken en tijdschriften voor vaste lage prijzen van het
Wereldwiskunde Fonds heeft deze zomer het mooie bedrag van ongeveer
€ 500,= opgebracht. In verband met de overgang op een nieuwe versie van de
veilingsoftware beëindigen we de veiling al op 23 september 2017. Wees
er dus snel bij want anders vist u achter het net.
Op precies 1 oktober 2017 start de jaarlijkse oktoberveiling van
het Wereldwiskunde Fonds. Op de
veilingwebsite
staan dan ruim 600 boeken en tijdschriften in grote verscheidenheid gereed.
Het aanbod varieert van boeken over didactiek via oude Nederlandse schoolboekjes
tot allerlei binnen- en buitenlandse studieboeken. Van populair wetenschappelijke
en recreatieve boeken tot loodzwaar wetenschappelijk werk.
Geschiedenis
Tijdens de oktoberveiling, die uiteraard precies de gehele maand oktober duurt,
worden er over de geschiedenis van de wiskunde een aantal uiterst fraaie
boeken geveild. Neem bijvoorbeeld de drie delen 'Historiën' van Hk. de
Vries of het boek 'Ontwakende Wetenschap' van Van der Waerden.
Ook noemenswaardig is onze nieuwe veilingcategorie ' 100+' waarin
wiskundeboeken te vinden zijn die ouder zijn dan een eeuw.
Tijdens de oktoberveiling hebben de boeken verschillende eindtijden.
U kunt bij het bieden op een boek ook een maximumprijs opgeven. In
dat geval wordt, als dat tenminste nodig is, uw bod automatisch in kleine
stapjes verhoogd tot aan het door u opgegeven maximum.
Volg
deze link voor meer uitleg hierover.
We weten zeker dat ook de oktoberveiling weer een mooie opbrengst
zal opleveren. Die opbrengst wordt helemaal besteed aan projecten
ten bate van het wiskundeonderwijs in ontwikkelingslanden.
Veel plezier op de oktoberveiling van het WwF.
Jos Remijn, wereldwiskundeboeken@nvvw.nl
veilingmeester WwF
|
Advertenties
|
|
Het kan! Gedifferentieerd en dynamisch onderwijs voor de hele klas
Voor een trial, pilot of demonstratie ga naar
vo.snappet.org/meer-weten/
|
|
|
Met behulp van uw huidige methode |
|
|
Alle opgaven via Snappet (on-line) |
|
Directe feedback voor leerling en docent |
|
T3 Symposium 11 oktober 2017 - Lustrum Muntgebouw, Utrecht
|
|
|