nummer 783, 9 juli 2017
Dit nummer wordt gestuurd naar ruim 4600 adressen.
|
De WiskundE-brief is een digitale nieuwsbrief, gericht op wiskundedocenten in het voortgezet onderwijs,
met als doel om een snelle onderlinge uitwisseling van informatie en
meningen mogelijk te maken. De brief verschijnt buiten de schoolvakanties ongeveer
één keer per week. Het abonnement is gratis.
Uw bijdragen aan de WiskundE-brief zijn welkom op het e-mailadres
van de redactie. Op de website van de WiskundE-brief
kunt u zich abonneren, vindt u alle voorwaarden en advertentietarieven en kunt u oude nummers nalezen.
|
Artikelen en bijdragen | | |
Vacatures in het onderwijs | | |
Advertenties | | |
Teleurstellend examen havo wiskunde A
Het eerste examen havo wiskunde A volgens het nieuwe programma werd
met enige spanning tegemoet gezien. Een select groepje docenten had de
opgaven en het antwoordmodel al mogen bekijken en becommentariëren,
maar voor de ongeveer 40.000 leerlingen die dit eindexamen moesten maken,
was het examen een verrassing. En die verrassing was vaak niet
aangenaam.
Nu Cito de
'Toets
en Item Analyse' heeft gepubliceerd, kan er wat beter worden
nagegaan waar het met dit examen mis ging. De nieuwe aanpak van de
statistiek vroeg veel aandacht van de examendocenten. Ondanks alle
voorbereidingen, voorbeeldopgaven en pilotexamens was de score op dit
gedeelte teleurstellend. Gemiddeld werd nog geen 50% van de 18 te
behalen punten gescoord. Het slechtst scoorde de inmiddels beruchte
opgave 6. In die opgave moest de examenkandidaat beredeneren waarom
een gegeven verdeling niet normaal was. De vraag was niet moeilijk
omdat het gemiddelde, de standaardafwijking en diverse percentielen
werden gegeven. Het beoordelingsmodel vroeg echter uitdrukkelijk om
de vermelding van de relevante getallen, met de toevoeging dat voor
deze vraag uitsluitend 0 of 2 punten mochten worden toegekend.
Het resultaat was dat 82% van de kandidaten nul punten kreeg voor
deze vraag.
Een andere vraag waarop zeer slecht werd gescoord was vraag 8. In
deze vraag moest de kandidaat de spreiding in scores van twee groepen
vergelijken. Met deze vraag werd gemiddeld slechts 19% van het maximaal
aantal punten behaald.
Niet alleen statistiek ging slecht
De scores van de statistiekopgaven hebben echter maar een beperkte
invloed op het examenresultaat. Het gaat om slechts 5 van de 22 opgaven,
verantwoordelijk voor 18 van de 80 punten. Ook de scores op de
opgaven over 'Algebra en Analyse' waren mager met een gemiddelde
score van nog geen 53%. Een dieptepunt was opgave 18 (22%), waar door een
combinatie van twee formules de afmetingen van een vel A6 papier
moest worden berekend. Een ander dieptepunt was opgave 21 (24%) waar in
essentie de formule van een rechte lijn moest worden opgesteld.
Een klein detail: deze laatste opgave kwam in WiskundE-brief 779 te sprake in het
stukje over het oneigenlijk gebruik van de statische mogelijkheden
van de rekenmachine.
Weinig compensatiepunten
Op opgave 23 werd zeer slecht gescoord maar die slechte score stemde
tot algemene tevredenheid. Het betreft hier de "opgave" waarin de
compensatiescore wordt verwerkt. Leerlingen die meer dan 2 punten
dreigden te verliezen vanwege afrondingsfouten kregen onder de noemer
van deze opgave compensatiepunten. Gelukkig hoefde hier maar sporadisch
gebruik van gemaakt te worden. Gemiddeld werd per kandidaat ongeveer
1/ 8 compensatiepunt toegekend.
Grappig is dat het nieuwe fenomeen 'compensatiescore' de analysesoftware
van het Cito op het verkeerde been zette. De maximale score werd door die
software doodleuk verhoogd tot 100 (80 + de maximale compensatiescore),
met als resultaat een absurde P-waarde van 41,7 (80% van de echte: 52,1)
voor het examen. Voor de cijferbepaling heeft dit tot zover ik kan
nagaan geen rol gespeeld.
N-term teleurstellend
De N-term van dit lastige examen werd door collega's met spanning afgewacht.
Omdat de havo wiskunde examens dit jaar nieuw waren, werd er volgens
'N-term
in werking' (Euclides 92-6) een relatieve normering toegepast.
Dit zou moeten betekenen dat het cijferbeeld, en met name het percentage
aan onvoldoendes, gelijk wordt getrokken met een referentiejaar. Welk
jaar dit is, wil het CvTE niet vertellen. De N-term van 1,5 zorgt echter
voor een 6,2 als gemiddelde met naar schatting 27% onvoldoende. De
voorgaande drie jaar lag het gemiddelde rond de 6,5 met zo ongeveer 20%
onvoldoende. De onvrede onder collega's over de N-term is daarom
goed te begrijpen.
Vrouwonvriendelijk?
Als we alleen kijken naar de scores van de ongeveer 55% vrouwelijke
examenkandidaten dan worden de cijfers nog pijnlijker. Gemiddeld scoorde
deze groep slechts 40,4 van de 80 punten, nauwelijks meer dan 50%. Het
gemiddelde eindcijfer van deze groep was een 6,0 met naar schatting 32%
onvoldoende. Hoewel het scoreverschil tussen mannelijke en vrouwelijke
kandidaten volgens het formuleblad met een effectgrootte van ongeveer 0,3
als 'gering' zou moeten worden betiteld, lijken me dit geen 'vrouwvriendelijke'
cijfers.
Dat is zeker voor een kernvak geen fraaie zaak.
gk
Noot bij de grafieken
De verticale schaalverdelingen zijn bewust gekozen. Volgens sommigen
is het een 'doodzonde' om de verticale as niet bij 0 te laten beginnen
maar de gekozen onder- en bovengrenzen zijn hier reeël en maken een
goed zicht op het verloop mogelijk. Zo is het bijvoorbeeld bij een
'koortsgrafiek' ook niet verstandig om de verticale as bij 0°C te
laten beginnen.
|
Bij het examen havo wiskunde B valt de schade mee
Bij het eindexamen wiskunde B havo trok de onverwachte
bewijsopdracht veel aandacht. Zie ook WiskundE-brief 782. Deze opgave
blijkt inderdaad zeer slecht gemaakt te zijn. Het was echter
niet de enige opgave waarop laag werd gescoord. Maar dankzij
een zeer hoge N-term viel de schade uiteindelijk mee.
Bij de wiskunde B examens havo spelen hoge N-termen een
belangrijke rol. Bij N = 1,0, waarbij het cijfer
bepaald wordt door de formule c = 0,09p + 1
( p = de procentuele score), zouden de gemiddelde
cijfers van de verschillende examens op een enkele uitzondering na
in de buurt van de 6,0 liggen. In feite liggen de gemiddelden de
laatste jaren bijna altijd tussen de 6,5 en 7,0 1). Het
resultaat van het examen van dit jaar, het eerste volgens het nieuwe
programma, was met een gemiddelde score van 54% mager te noemen.
Bij N = 1 zou die score resulteren in een gemiddeld
cijfer van een 5,9 met ongeveer 40% onvoldoende. Dankzij de N-term
van 1,8 kwam het gemiddelde cijfer uit op een fraaie 6,7 en bleef
het aandeel onvoldoendes beperkt tot ongeveer 20%.
Omstreden opgaven
Opgave 6, de roemruchte bewijsopgave, scoorde erg slecht. Gemiddeld
werden nog geen 1,6 van de 8 punten (20%) gescoord. Slechts een enkeling
scoorde bij deze opgave zes of meer punten 2). Ook bij
opgave 16 klonk er kritiek uit het veld. Er was een formule gegeven
van de vorm log(p) = f(T).
Gevraagd werd om T uit te drukken in p, wat bij sommige
leerlingen de indruk wekte dat de logfunctie moest worden weggewerkt.
Bij deze vraag was de gemiddelde score dan ook slechts 28%.
Vlakke meetkunde
In het nieuwe havo wiskunde B programma heeft de ruimtemeetkunde plaats
moeten maken voor de vlakke meetkunde. Met die vlakke meetkunde
kon ongeveer een kwart van de examenpunten worden gescoord. Over het
algemeen werden de meetkundeopgaven met een gemiddelde score van 57%
iets beter gemaakt dan de analyseopgaven. Bij vraag 10 ging het echter
niet zo goed. Daar moest een hypothetisch verschil bij het speerwerpen
worden vertaald naar de cosinusregel. De score was bij deze vraag
slechts 29%.
Geflatteerd beeld?
Het eerste eindexamen wiskunde B 'oude stijl' werd in 2009 afgenomen.
In dat jaar was er sprake van een 'slachting'; de gemiddelde score
bedroeg toen slechts 44%. Ondanks een N-term van 2,0 scoorde toen
maar liefst 38% van de kandidaten een onvoldoende voor dit
examen. Het beeld is nu gelukkig heel wat gunstiger maar de vraag is
wat daarvan de oorzaak is. Omdat het gaat om het eerste examen volgens
het nieuwe programma is er geen nieuw referentie-examen beschikbaar.
Het oude referentie-examen speelt nu een belangrijke rol in de
cijferbepaling. (Zie 'N-term
in werking' (Euclides92-6)).
In eerste instantie krijgen de leerlingen een gemiddelde dat gold
voor dat referentie-examen. Om welk jaar het gaat, wil het CvTE niet
vertellen, maar het zou best eens 2013 kunnen zijn. Dat examen werd
goed gemaakt en door docenten vrij hoog gewaardeerd. Het examen
leverde dat jaar zelfs met een N-term van 0,8 nog een gemiddeld
cijfer van 6,6 op, met 19% onvoldoendes. Het is gissen maar het zou
wel eens kunnen zijn dat de voor het havo wiskunde B examen van dit
jaar behaalde cijfers gunstig zijn beïnvloed door een goed gemaakt
examen van een paar jaar terug.
gk
|
Examencijfers wiskunde B vwo bereiken recordhoogte
Ruim een jaar geleden schreef ik in WiskundE-brief 745 over de verbazend hoge N-term
bij het wiskunde B examen vwo. Intussen is er een artikel van het CvTE
verschenen waarin gedetailleerd wordt uiteengezet hoe N-termen tot stand
komen (zie WiskundE-brief 775). Met behulp van dit artikel en de door Cito verstrekte
gegevens probeer ik te reconstrueren hoe in dit examenjaar de opnieuw
opmerkelijk hoge N-term voor wiskunde B vwo tot stand gekomen zou kunnen
zijn.
In WiskundE-brief 776 concludeerde Tineke van den Berg dat het vwo wiskunde B
examen van dit jaar beter te maken was dan dat van vorig jaar. De cijfers
van de
Toets
en Item Analyse laten inderdaad zien dat er op bijna alle opgaven
redelijk tot goed werd gescoord. Een uitzondering hierop was de laatste
opgave waarin moest worden bewezen dat een bepaald punt het "snijpunt van de
zwaartelijnen" van een driehoek was.
Goniometrie goed te doen
De meetkundeopgaven waren allemaal bewijsopgaven. In het algemeen werden
deze opgaven wat minder gemaakt (52%) dan de analyseopdrachten (66%) en
vooral de goniometrieopdrachten (68%). De overmaat aan goniometrieopdrachten,
goed voor 52 van de 69 punten, blijkt geen drukkend effect op de resultaten
te hebben gehad.
Over het hele examen genomen was de score 63%. Met een N-term van 1,0 zou het
gemiddelde 6,7 bedragen en dat is lang niet slecht. De N-term werd echter
op 1,5 vastgesteld en dit leverde een recordgemiddelde op van een 7,21. Dat
cijfer ligt zelfs nog iets boven het record van 2015. Hoe kan dat?
Reconstructie
Bij gebrek aan feitelijke kennis moeten we werken met een aantal
veronderstellingen. De belangrijkste veronderstelling is dat de N-term, evenals
vorig jaar, gelijk is aan de technische N-term zoals deze door Cito is
berekend (zie WiskundE-brief 775) en dus niet het gevolg is van een ingreep van het CvTE.
Een tweede veronderstelling is dat de breedte van het voor 2016 genoemde 95%
betrouwbaarheidsinterval ook op dit examen van toepassing is. In 2016 was het
95% betrouwbaarheidsinterval gelijk aan [2,0 ; 2,3] en had dus
een breedte van 0,3.
Voor het referentie-examen (2010 of 2011) haalde 70% van de kandidaten een
voldoende. Om ervoor te zorgen dat dit bij het examen van 2017 ook het geval
is, zou een N-term van (ongeveer) 0,6 nodig zijn. Echter, uit de gegevens
van Cito blijkt dat deze lichting examenkandidaten een stuk beter ('vaardiger')
is wat betreft wiskunde B dan de lichting van het referentie-examen. Op basis
van de procedure die door het CvTE is beschreven en de daaruit resulterende
N-term kun je concluderen dat volgens de Cito-gegevens de lichting van dit
jaar minstens 1,0 cijferpunt vaardiger is dan die van het referentie-examen
en ongeveer 0,25 cijferpunt vaardiger is dan de lichting van vorig jaar.
Gaan we uit van een vaardigheidsverschil van 0,95, dan zou het
betrouwbaarheidsinterval voor dit examen gelijk zijn aan [1,4 ; 1,7]
en dat zou resulteren in een N-term van 1,4. Het kleinste vaardigheidsverschil
dat resulteert in de gehanteerde N-term van 1,5 is 1,00.
Te mooi?
Als deze vaardigheidsverschillen kloppen, dan is een gemiddeld cijfer
van 7,2 en een aandeel onvoldoendes van nog geen 15% redelijk. Maar
hoe geloofwaardig is deze enorme toegenomen vaardigheid bij de
examenkandidaten van 2017? Ik kan me voorstellen dat dit verhaal voor
sommigen betrokkenen toch echt te mooi om waar te zijn is.
gk
|
Digitale examenopgaven moeten en kunnen openbaar
Ook dit jaar is er, met name op het Forum van de Nederlandse
Vereniging van Wiskundeleraren, uitgebreid gediscussieerd over
examenopgaven. Maar niet over de examens vmbo BB en KB digitaal.
"Het is niet toegestaan om inhoudelijk over de vragen van het examen
te spreken", stond er namelijk op de website. Tot eind juni bleven
alle opgaven geheim en ook na die tijd zijn niet alle opgaven
gepubliceerd. Het spreekt voor zich dat het op die manier lastig is
om de kwaliteit van de digitale examens te beoordelen en te waarborgen.
Geheime opgaven zijn voor het CvTE een belangrijk middel om de examens
gelijkwaardig te maken. Deze worden zowel bij de schriftelijke als de
digitale examens gebruikt. De schriftelijke examens zijn echter direct
na afname openbaar terwijl ongeveer een derde van de digitale examens
geheim blijft. Vanwaar dit verschil?
Ankeropgaven
Het gaat te ver om hier tot in detail de werkwijze van het CvTE te
beschrijven. Lees daarvoor eventueel
de
informatieve notitie van het CvTE zelf. De kern van de aanpak is dat
het CvTE twee methodieken hanteert. Het CvTE hanteert zogenaamde
pre-testen voor de schriftelijke examens en hanteert de anchor
in package aanpak voor de digitale examens. In beide gevallen zijn er
in een nieuw examen zogenaamde 'ankeropgaven' verwerkt. Dat zijn opgaven
die al eerder gemaakt zijn door examenkandidaten uit een eerder examenjaar.
De vaardigheden van dat eerdere examencohort zijn bekend; de N-term is
immers al bepaald. Om de vaardigheden van het nieuwe examencohort te
bepalen, worden de resultaten van de ankeropgaven bekeken. Er worden dus
verschillende examencohorten vergeleken met behulp van een zelfde set
ankeropgaven.
Verschil tussen pre-testen en anchor in package
Het verschil tussen het hanteren van pre-testen en de 'anchor in package'
methode ligt op organisatorisch gebied. Bij pre-testen maakt een groep
eindexamenleerlingen de schriftelijke ankeropgaven die daarna geheim blijven.
De opgaven komen pas een jaar later terug in het eindexamen. De resultaten
van de eerste groep eindexamenleerlingen kunnen vergeleken worden met die
van de tweede groep eindexamenleerlingen. Het pre-testen vereist een strak
toezicht, resulterend in een arbeidsintensieve en kostbare aanpak.
Bij de digitale examens blijft een deel van het examen geheim. Dit zijn
de ankeropgaven die een jaar later opnieuw gebruikt worden om de resultaten
van beide examencohorten te kunnen vergelijken. De pre-test van een examen
wordt op die manier in een eerder examen gestopt. Uiteraard is dat minder
arbeidsintensief en minder kostbaar. Het nadeel is de besproken
geheimhouding van de ankeropgaven. Overigens is de geheimhouding
vrij betrekkelijk; een 'screencopy' is tenslotte snel gemaakt...
Het kan anders
Die geheimhouding van een deel van de digitale examens vind ik een slechte
zaak. Dat kan anders en dat kan ook beter. Ook bij digitale examens kan
er wat mij betreft gewerkt worden met pre-testen. Dat kan door de ankeropgaven
via het examenprogramma Facet alleen voor de bij een pre-test betrokken
leerlingen open te stellen. Het achteraf openbaar maken van de volledige
digitale examens is dan geen probleem meer waardoor leerlingen op het vmbo
op dezelfde wijze bediend kunnen worden als leerlingen op havo/vwo.
Ook volgend schooljaar blijf ik de ontwikkelingen op het gebied van de
digitale wiskunde examens op het vmbo kritisch volgen. U leest meer
over de discussies rondom de digitale examens op mijn website
www.digitale-wiskunde-examens.nl.
Ruud Jongeling
|
Gehinderd door wiskunde D-kennis
Bij de invoering van de nieuwe wiskundeprogramma's was de algemene
gedachte dat de meetkundige bewijsvoering in het vwo-programma van
wiskunde B naar wiskunde D zou verhuizen. In de pilot examens vwo
wiskunde B die ik heb gezien, komt meetkundige bewijsvoering inderdaad
niet meer voor.
Omdat ik inmiddels ervaren heb dat de in het verleden gemaakte examens
geen garantie bieden voor de toekomst, heb ik mij maar eens georiënteerd op
de
syllabus. In die syllabus blijkt toch nog een restje meetkundige
bewijsvoering te staan. Bij subdomein E1 wordt namelijk het bewijzen
van meetkundige eigenschappen van objecten genoemd. Daarbij worden vijf
stellingen genoemd die de leerlingen moeten kennen.
Nu zijn er leerlingen die wiskunde D volgen en de meetkundig
bewijsvoering erg interessant vinden. Zij zouden de meetkundige stellingen
die bij wiskunde D zijn behandeld wellicht ook graag tijdens het
examen wiskunde B willen gebruiken.
Nee, dat mag niet
Daarom heb ik een mailtje naar het CvTE gestuurd met de vraag of leerlingen
met wiskunde D gebruik mogen maken van deze stellingen. Het antwoord was
kort. " Nee, ze moeten die stellingen dan weer eerst bewijzen".
Goed om even te weten en aan uw leerlingen door te geven.
Trudy Kloos
Docent wiskunde, Huygens college Heerhugowaard
|
De Wiskundeclub
Wilt U uw leerlingen uitdagen met intellectuele puzzels waarvan
de oplossing wat meer van de leerlingen vergt? Wellicht is de
Wiskundeclub dan iets voor uw leerlingen.
Vanaf september 2017 start het Korteweg-de Vries Instituut
voor Wiskunde aan de Universiteit van Amsterdam een wiskundeclub
voor geïnteresseerde vwo-leerlingen uit klas 4/5/6. Hiermee laten we
getalenteerde en gemotiveerde leerlingen van de intellectuele
uitdaging en schoonheid van wiskunde genieten. De club staat onder
leiding van professor Sergey Shadrin. Hij wordt bijgestaan
door student-assistenten.
De activiteiten zullen bestaan uit het oplossen van leuke problemen,
het volgen van korte lezingen van UvA-docenten, het meedoen aan
bordspelen met een wiskundige inslag en het bijwonen van speciale
thema-middagen.
Waar en wanneer
De Wiskundeclub zetelt op het Science Park 105 in Amsterdam.
In het schooljaar 2017-2018 zijn de bijeenkomsten steeds op
vrijdag van 15:00 tot 17:00 uur. Het betreft de volgende vrijdagen:
jaar |
data |
2017 |
15/9, 22/9, 29/9, 6/10, 13/10, 20/10, 1/12, 8/12 en 15/12. |
2018 |
9/2, 16/2, 23/2, 9/3, 16/3, 23/3, 6/4, 13/4, 20/4, 18/5 en 25/5. |
Via
deze link kunt u zich inschrijven voor de WIskundeclub. Per school
is er plaats voor maximaal twee leerlingen. Leerlingen die bij voldoende
bijeenkomsten aanwezig zijn, ontvangen een certificaat.
Vragen over dit initiatief kunt U stellen aan Sergey Shadrin
via S.Shadrin@uva.nl.
Kees Temme
Coördinator vaksteunpunt wiskunde
|
De leerling centraal?
De Onderwijsraad is een onafhankelijk adviescollege, opgericht in 1919.
De raad adviseert de regering en de Kamer, gevraagd en ongevraagd, over
hoofdlijnen van beleid en wetgeving op het gebied van het onderwijs.
Op verzoek van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
heeft de Onderwijsraad enkele dagen geleden een verkenning uitgebracht
onder de titel "De leerling centraal?". Met een vraagteken dus.
Het onderwijs in Nederland stelt de individuele belangen van de leerling
steeds meer centraal. In deze verkenning weegt de Onderwijsraad de
maatschappelijke en individuele belangen hiervan tegen elkaar af.
Vandaar het vraagteken in de titel van dit verkennende rapport.
Leerlingen hebben er belang bij dat het onderwijs zo goed mogelijk aansluit
bij hun behoeften. Het onderwijs heeft echter ook een verantwoordelijkheid
ten aanzien van de samenleving als geheel. Daar waar die twee zaken met elkaar
in botsing komen, moet het maatschappelijk belang het zwaarst wegen, zo
vindt de Onderwijsraad.
Sla niet door
De raad roept leerlingen, ouders, docenten, bestuurders, beleidsmakers en
politici op om niet door te slaan in het streven om de leerling centraal te
stellen. Het overmatig centraal stellen van de leerling zet scholen onder
grote druk en brengt schade toe aan de maatschappij in het algemeen en het
onderwijs in het bijzonder.
Volg
deze link voor het volledige verkennende rapport..
|
Schoolstrijd
In mijn droom is het onderwijs als een arena. Op het veld
vind je de verwoed strijdende docenten die het schooljaar
proberen te overleven. De leerlingen vechten in hetzelfde zand
tot de laatste snik om niet door hun docenten genadeloos
binnenstebuiten te worden gekeerd.
Het is een verbeten strijd. Het verplichte register van de
docenten bulkt van de bewijzen dat zij in staat zijn om
'alles eruit te halen wat er in de leerling zit'. Maar de
leerlingen zijn ook niet mals. Zij bieden stevig partij aan de
tot op de tanden geschoolde gladiatoren.
Publiek
Op de afgeladen tribunes zitten en staan ouders, teamleiders,
rectoren, directeuren, onderwijsinspecteurs, hoogleraren en de
complete onderwijscommissie van de Tweede Kamer. Het publiek wordt
aangevuld met vertegenwoordigers van organisaties als Cito, het CvTE,
de SLO, BON, de VO-raad, de Onderwijsraad, Kennisnet, de
Onderwijscoöperatie, het Freudenthal Instituut en de talrijke
beroepsverenigingen en onderwijs adviesdiensten. LAKS zit apart,
in vak S.
Net als voetbalsupporters weten ze het allemaal beter. Het zijn
allemaal coaches. Joelend en schreeuwend hitsen ze de spelers op
tot nog hogere prestaties.
Ja lieve lezers, het is waarachtig een kwade droom.
Aanmoediging
" Denk aan je activerende didactiek!", hoor je de een schreeuwen.
" Flip je classroom!", roept een ander. De aanmoedigingen zijn
werkelijk niet van de lucht.
" Let op je 21st century skills!", " Think computational!",
" Geef die leerling daar toch eens wat eigenaarschap!",
" Werp die onderpresteerder een uitdaging toe!", " Toets die
derdeklasser tussentijds toch eens diagnostisch!", " Leer die
koters eindelijk eens een keer rekenen!", " Gooi eens wat ICT in
de strijd!", " De taxonomie van Bloohooom!", " Denk aan
je borging!", " Let op je registerpunten!".
Boven de plek van de keizer staat in het marmer deze spreuk
gebeiteld:
"Maak uw onderwijs contextrijk, gepersonaliseerd, opbrengstgericht,
kindgericht, betekenisvol, adaptief, passend, probleemgestuurd,
inclusief, coöperatief en ontwikkelingsgericht." |
Onder die spreuk zit Sander Dekker in een wit gewaad en met een
lauwerkrans in het haar. Tevreden lachend bekijkt hij de worsteling en
beluistert hij het gepeupel terwijl hij zint op de richting van zijn
duim aan het einde van de strijd. Rechts van hem, op de grond, zit
Jeroen Dijsselbloem. Lusteloos vouwt hij vliegtuigjes van de
bladzijden van zijn al lang in de vergetelheid geraakte eindrapport
" Tijd
voor onderwijs" uit 2008.
Noorderzon
Het is een terugkerende droom maar steeds schrik ik te vroeg wakker.
De tribunes worden iedere nacht iets groter en de gladiatoren worden
iedere nacht iets schaarser. Maar hoe de strijd afloopt, weet ik niet.
Zal de wal uiteindelijk het schip keren zodra de beste stuurlui met
de noorderzon vertrokken zijn? Zodra de droom uit is, vertel ik het u.
Een fijne zomervakantie toegewenst.
Ton Groeneveld
|
Vacatures in het onderwijs
Het plaatsen van vacaturemeldingen voor docenten wiskunde en rekenen is
gratis voor niet particuliere instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs.
Voor de voorwaarden: zie www.wiskundebrief.nl.
Eerstegraads vacature te Emmeloord
Het Emelwerda College zoekt voor het nieuwe schooljaar een
inspirerende, liefst bevoegde eerstegraads docent wiskunde.
LD is bespreekbaar.
Het gaat om 27 lesuren (ongeveer 1 fte) op havo en vwo, in klas 3 en hoger.
Inlichtingen kunt u inwinnen door onze rector, de heer A. Leijenaar te bellen
via 0527 634561.
U kunt hiervoor
natuurlijk ook onze website bezoeken.
Mail uw sollicitatie graag zo spoedig mogelijk, uiterlijk op 16 juli
2017, naar secretariaat@emelwerda.nl.
|
Advertenties
Extra voorstellingen Jan Beuving
Jan Beuving komt dit najaar terug met zijn
bejubelde cabaretprogramma Raaklijn. Boordevol
wiskunde: van Fermat tot Freudenthal en
van de tangens tot de rekentoets.
'Doet niet onder voor Tom Lehrer', aldus de Volkskrant (****).
'Fier in de traditie van Drs. P en Kees Torn', zei NRC (****).
Klik
hier voor de speellijst of ga naar www.janbeuving.nl.
|
Betaal minder en krijg zoveel meer
Als vernieuwing en innovatie érgens thuishoren, dan is dat wel in het
onderwijs. Voor wiskundedocenten en leerlingen was er al de HP Prime
rekenmachine; de snelste en meest innovatieve grafische rekenmachine
op de markt met een uniek touchscreen. Nu kunt u dezelfde grafische
kracht ook op uw Windows, Android en Apple iOS devices installeren.
Alleen HP geeft u een CvTE-goedgekeurde grafische rekenmachine in combinatie
met een app (app zelf niet toegestaan bij CE) op het platform van
úw keuze. En dat voor een fractie van de kosten bij een concurrent!
Blijf niet achter in een veranderende (wiskunde)wereld en leer meer
over hoe HPs onderwijsoplossingen u nu en in de toekomst verder
kunnen helpen.
Mail voor meer informatie en demonstratiemogelijkheden naar info@hp-prime.nl.
|
|
|