nummer 776, 21 mei 2017
Dit nummer wordt gestuurd naar ca. 4600 adressen.
|
De WiskundE-brief is een digitale nieuwsbrief, gericht op wiskundedocenten in het voortgezet onderwijs,
met als doel om een snelle onderlinge uitwisseling van informatie en
meningen mogelijk te maken. De brief verschijnt buiten de schoolvakanties ongeveer
één keer per week. Het abonnement is gratis.
Uw bijdragen aan de WiskundE-brief zijn welkom op het e-mailadres
van de redactie. Op de website van de WiskundE-brief
kunt u zich abonneren, vindt u alle voorwaarden en advertentietarieven en kunt u oude nummers nalezen.
|
Artikelen en bijdragen | | |
Vacatures in het onderwijs | | |
Advertenties | | |
Examen vwo Wiskunde B: gemakkelijker dan vorig jaar?
Vorig jaar deed ik naar aanleiding van de hoge N-term van het examen vwo
wiskunde B een onderzoekje naar het verschil in moeilijkheidsgraad van de vwo
wiskunde B examens van 2015 en 2016. Dit deed ik met behulp van de OBIT-indeling.
Zie WiskundE-brief 747. Mijn eerste indruk van het examen van dit jaar is dat het examen
gemakkelijker is dan het examen van vorig jaar. Laat ik eens kijken of ik die
indruk kan bevestigen door het onderzoekje van vorig jaar nog eens te herhalen.
Het CvTE had vooraf al bekend gemaakt (zie WiskundE-brief 769) dat ter voorkoming van een te
lang examen de verdeling over onderwerpen wat minder evenwichtig zou zijn. Het aantal
vragen is inderdaad teruggebracht van 17 vragen in 2016 naar 14 vragen in 2017.
De schaallengte ging daarbij van 77 naar 69. Dat was zeker geen overbodige
maatregel na de veel te lange examens van de afgelopen jaren.
OBIT
Waar staan letters OBIT ook alweer voor?
- Onthouden. Er wordt naar uit het hoofd geleerde definities
gevraagd. Dit komt in het examen vwo wiskunde B niet voor.
- Begrijpen. De vragen gaan over 'kale' wiskunde, zonder of met
een minimale context. Bijvoorbeeld "Toon aan dat de afgeleide van
f(x) ... is".
- Integreren. De opdracht staat in een context waarbinnen de leerling
zelf de wiskunde moet herkennen.
- Toepassen. In een nieuwe situatie moet de leerling zelf een
wiskundige oplossingsstrategie ontwikkelen. Bewijsvoering in de vlakke meetkunde valt
bijvoorbeeld onder T omdat de leerlingen daar zelf moeten onderzoeken
welke stellingen er kunnen worden ingezet.
De examens 2016 en 2017 vergeleken
De tabel hieronder geeft een overzicht van de twee examens zoals ik deze volgens
de OBIT-methode heb geanalyseerd. Zoals opgemerkt, komt Onthouden
in beide examens niet voor.
|
2016 eerste tijdvak |
2017 eerste tijdvak |
Begrijpen |
51% |
52% |
Integreren |
13% |
16% |
Toepassen |
36% |
32% |
De verschillen zijn niet schokkend. Het grootste verschil zit wat mij betreft bij
Toepassen. Dat komt omdat er in dit examen slechts drie
vrij eenvoudige bewijsopgaven zaten terwijl dat er vorig jaar vier waren die
ook nog eens aanmerkelijk lastiger waren. Bewijzen is voor de meeste leerlingen
een moeilijk onderwerp.
Vergelijken op onderwerp
Ik heb voor beide examens ook gekeken naar de verschillende onderwerpen. Voor dit
jaar vond ik dat lastig omdat er zeven onderdelen in het examen zaten waarbij er
een goniometrische functie gebruikt werd maar die uiteindelijk over differentiëren
of integreren gingen. Bovendien kon in twee van deze zeven opgaven de grafische
rekenmachine worden ingezet. Je kunt dan niet echt over een goniometrische opgave
spreken.
Onderwerp |
2016 eerste tijdvak |
2017 eerste tijdvak |
Differentiaalrekening |
19% |
32% |
Integraalrekening |
13% |
15% |
Algebra |
21% |
6% |
Goniometrie |
25% |
30% |
Vlakke meetkunde (bewijzen) |
22% |
17% |
De verschillen zijn hier groter. Vooral de verschillen bij differentiaalrekening
en algebra springen in het oog. Er werd wel erg vaak gevraagd te differentiëren
en/of een maximum te bepalen. Zaken als het berekenen van omwentelingslichamen,
het werken met transformaties of Lissajous-figuren, het toepassen van de tweede
afgeleide en optimaliseringsvraagstukken, kortom: de onderwerpen die in vwo 6
aan de orde komen, kwamen in dit examen niet voor.
Conclusie
Mijn OBIT-analyse leidt mij niet tot de conclusie dat het examen vwo wiskunde B
van 2017 veel gemakkelijker was dan het examen van 2016. Maar zoals ik al opmerkte,
ontbraken er wel wat onderwerpen; juist die onderwerpen die in vwo 6 aan de
orde komen. In combinatie met het gegeven dat het examen korter was, concludeer
ik dat het examen van dit jaar zeer zeker beter maakbaar was. Ik verwacht dit
jaar dan ook geen N-term van 2,0.
Tineke van den Berg
|
Wiskundigen over het examen vwo wiskunde B
Het vwo wiskunde B examen mag, en dat is begrijpelijk, op flink
wat extra belangstelling vanuit universiteiten rekenen. Het laatste
examen was voor tenminste twee wiskundigen aanleiding om eens in de
pen te klimmen.
Klaas Pieter Hart is als universitair hoofddocent verbonden
aan de vakgroep Analyse van de TU Delft. Daarnaast is hij onder andere
redacteur van Pythagoras, het beroemde wiskundetijdschrift voor
jongeren. Ook is hij actief op de wiskundevraagbaak WisFaq.nl. Hij
publiceerde afgelopen week op zijn weblog
zijn
uitwerking van het examen, aangevuld met wat opmerkingen. Die opmerkingen
zijn soms waarderend, maar op andere momenten ook kritisch. Hart heeft ook het pilotexamen wiskunde B en het (reguliere) examen wiskunde A uitgewerkt en van commentaar voorzien.
Joost Hulshof is hoogleraar Analyse aan de VU Amsterdam. Daarnaast
is hij betrokken bij de opleiding zij-instromers wiskunde en is hij mede-auteur
van het boek Wiskunde
in je vingers. Op de website van BON (Beter Onderwijs Nederland) publiceerde
hij onder de veelzeggende titel "Wiskunde onder spanning"
een
bespreking van de analyseopgaven in het examen.
Joost Hulshof is over een aantal opgaven niet erg te spreken. Vooral de opgaven
over "de brandwerendheid van een deur" (11 t/m 13) moeten het ontgelden.
Het is leerzaam om kennis te nemen van de kritische noten van beide wiskundigen.
Nog leerzamer is het misschien om hun benadering naast het officiële beoordelingsmodel te leggen.
gk
|
Twee afrondingsfouten in één examenopgave?
Zoals in WiskundE-brief 761 te lezen is, heeft het CvTE geprobeerd om door
middel van een artikel in Euclides helderheid te geven over
de nieuwe vakspecifieke regels bij het beoordelen van afrondingsfouten.
Dat lijkt nog niet helemaal gelukt te zijn.
Op het examenforum van de NVvW komen, met name wat betreft het examen
vwo wiskunde A, de afrondingsregels uitgebreid aan de orde. Een complicerende
factor is dat er soms twee antwoorden op een vraag worden verwacht, bijvoorbeeld
in opgave 11: " Bereken met behulp van de gegevens van de hamster en de walvis
g in drie decimalen en b in gehelen". Kan een dergelijk opgave
tot aftrek van twee punten vanwege afrondingsfouten leiden? De
formuleringen in het bewuste artikel in Euclides lijken hier op te wijzen
maar geven geen uitsluitsel. Ook het gegeven dat de maximale compensatiescore
gelijk is aan het aantal echte vragen minus 2 (zie WiskundE-brief 773) is wat dat betreft
slechts een aanwijzing.
Een collega die zich hierover wendde tot het CvTE, kreeg te horen dat hij
het artikel in Euclides maar eens goed moest lezen. Dat advies hielp
natuurlijk ook niet echt.
Het kan dus wél
Afgelopen vrijdag is het CvTE op www.examenblad.nl op deze kwestie
ingegaan met een reactie getiteld:
" Afrondfouten
bij wiskunde havo-vwo". En wat blijkt? Het kan wél voorkomen dat er meer
punten per vraag moeten worden afgetrokken voor afrondingsfouten. In theorie
kan het maximaal in te vullen compensatiepunten voor wiskunde A en wiskunde C
dus ontoereikend zijn. Het CvTE acht de kans dat dit in de praktijk gebeurt
echter "verwaarloosbaar klein".
Rest nog een andere vraag die bij me opborrelt. Is het niet merkwaardig dat er
op het vmbo strengere regels voor het afronden gelden dan op het havo/vwo? Is
dat een bewuste keuze of is dat 'toevallig' zo gegroeid?
gk
|
Kennis van zaken, voordeel of nadeel?
Contexten zijn in de wiskunde-examens heel gebruikelijk. Examenmakers
moeten daarom heel nauwkeurig kunnen formuleren en examenkandidaten moeten
heel nauwkeurig kunnen lezen. Heb je als kandidaat affiniteit met een
onderwerp uit de examencontext? Of bezit je extra kennis over dat onderwerp?
Dan zou je kunnen denken dat dat voordelig uitwerkt voor je examenresultaat.
Maar is dat ook altijd zo?
In het vorige week maandag afgenomen vwo wiskunde B examen komt al snel het
begip wisselspanning aan bod, onder andere in de vorm van de formule
U( t) = 325⋅sin(100π t), met U de spanning in volt
en t de tijd in seconden. Expliciet wordt genoemd dat de spanning variëert
tussen -325 en +325 volt. Genoemd wordt verder dat effectieve waarde
U eff ongeveer 230 volt is. Het begrip effectieve waarde wordt in een
voetnoot omschreven en later met behulp van een integraal nader vastgelegd.
Er worden vervolgens twee opdrachten gegeven:
- Bereken hoeveel procent van de tijd de spanning meer dan 230 volt van 0 afwijkt.
- Bereken Ueff in twee decimalen nauwkeurig.
Eenvoudig
Voor een ieder die iets meer van wisselstroom weet, al dan niet door de natuurkundeles,
is de formule Umax = √2⋅Ueff,
of een variant hierop, een goede bekende. En de gegeven waarden kloppen met deze regel:
325/230 = 65/46 ≈ 1,413 ≈ √2.
Met behulp van deze voorkennis en een beetje goniometrie zijn de twee genoemde
opgaven héél snel en eenvoudig te maken:
- Bij deze opdracht gaat het in feite om de vraag welk deel van de tijd de standaard
sinusgrafiek in absolute waarde groter is dan 1/√2 ofwel 1/2√2.
Dat is natuurlijk precies de helft van de tijd, zoals met een grafiek of met behulp
van de eenheidscirkel eenvoudig te zien is. Het antwoord is dus 50 (%).
- Nog eenvoudiger: Ueff = 325/√2 ≈ 229,81 (volt).
Riskant
Een leerling die deze aanpak kiest, is echter allesbehalve zeker van de in totaal 8
te behalen punten. De beschreven aanpak lijkt namelijk niet op de aanpak in het
correctievoorschrift. Zelfs bij eerste of tweede correctoren die bereid zijn om
algemene regel 3.3 (scorepunten toekennen bij een niet in het beoordelingsmodel
voorkomende uitwerking) toe te passen, is de kans op puntenverlies groot. Het
gebruik van andere gegevens dan in de opgave of het formuleblad zijn terug te vinden,
zal de kandidaat wellicht worden aangerekend, evenals het vermoedelijk niet of
onvoldoende onderbouwen van de juistheid van het buiten beschouwing laten van
de actuele parameters in de formule voor U( t).
Verder is het zo dat het werken met 230 en 325 als exacte waarden niet precies
de genoemde 50% als antwoord oplevert. De centrale examenbespreking vwo B vond
dan ook de 'benadering' van 230/325 door 1/ 2√2 moet
worden bestraft met een aftrek van 1 punt. Alleen als de kandidaat de paden volgt
die van hem/haar verwacht worden en het surplus aan kennis alleen gebruikt ter
controle, is er dus sprake van een voordeel voor de kandidaat.
Gulden snede
In het tegelijkertijd afgenomen wiskunde C examen kwam ik iets vergelijkbaars
tegen. Eén van de vragen ging over een abstract schilderij en de gulden snede.
Dat lijkt allemaal mooi aan te sluiten bij de doelgroep van vwo-leerlingen
met het profiel Cultuur en Maatschappij. De vraag maakte ook deel uit van het
pilot-examen, dat nadrukkelijker probeert aan te sluiten bij de kennis en interesse
van de doelgroep. Een van de vragen is of de door de kunstenaar gebruikte
rechthoekjes wel of geen gulden-snede-verhouding hebben.
Je mag verwachten dat veel leerlingen in dit profiel de gulden snede als begrip
kennen, inclusief de bijbehorende waarde φ, exact gelijk aan
1/2 + 1/2⋅√5
of in benadering ongeveer gelijk aan 1,618. De bedoelde vakjes zijn, zoals
eenvoudig is uit te rekenen, rechthoekjes van ongeveer 10,2 mm bij 13,8 mm.
Deling van de langste door de kortste zijde geeft ongeveer 1,35 en dat wijkt
beduidend af van een uitkomst die je verwacht bij de gulden snede.
Kortste weg afgesneden
In de aanloop op de vraag staat echter het volgende:
"Voor een rechthoek met een gulden-snede-verhouding geldt altijd het volgende:
de verhouding van de korte zijde k tot de lange zijde l is gelijk
aan de verhouding van de lange zijde tot de korte en de lange zijde samen. In
formulevorm: k : l = l : (k + l)." |
Uiteraard levert deze (klassieke) definitie de zelfde getalswaarde op als de
bekende φ. Door het uitdrukkelijk presenteren van deze definitie lijkt de
kortste weg naar het antwoord echter te worden afgesneden. Zoals ook uit het
correctievoorschrift blijkt, is het de bedoeling dat de verhoudingen
k : l en l : (k + l)
worden uitgerekend en dat daarna via de expliciete constatering dat ze niet
gelijk zijn uitdrukkelijk de conclusie moet worden getrokken dat de bedoelde
vakjes geen gulden-snede-verhouding hebben.
Het goed lezen, of beter geformuleerd: het goed aanvoelen van de bedoeling
van de opdracht, wordt beloond. Het gebruik van parate kennis zal vermoedelijk
ook hier door de eerste of tweede corrector worden afgestraft.
gk
|
Evaluatie digitale examens
Afgelopen woensdag maakten vmbo-leerlingen van de leerwegen
Gemengd/Theoretisch en KaderBeroeps het schriftelijk eindexamen
wiskunde. Maandag zijn de leerlingen van de leerweg BasisBeroeps
aan de beurt. Verreweg de meeste leerlingen van de leerwegen KB
en BB maken hun wiskunde-examen op de computer, op een tijdstip
dat de school, binnen bepaalde grenzen, zelf kan bepalen.
Het heeft even geduurd voordat deze digitale examens een wat bredere
bekendheid hebben gekregen. Met name de problematiek rond de
openbaarheid, of het gebrek hieraan, van de opgaven heeft politiek
de aandacht getrokken. Zie bijvoorbeeld WiskundE-brief 759 en WiskundE-brief 760 voor meer
informatie hierover.
Nog afgezien van deze kwestie kun je allerlei vraagtekens zetten achter
de vermeende voor- en nadelen van deze examens. Over de ervaringen
van wiskundedocenten met de digitale examens heeft het CvTE vorig
jaar een enquête gehouden. Ruim 200 collega's deden aan deze enquête mee.
De
resultaten zijn afgelopen week gepubliceerd. Hieronder noem ik
de belangrijkste conclusies uit de enquête.
Kritiek en tevredenheid
De overgrote meerderheid is tevreden over het taalgebruik, de
begrijpelijkheid van de contexten en de lengte van het examen.
Meer problemen waren er met de grafiekentool. Met name het tekenen
van niet lineaire verbanden ging, ondanks veel oefenen, niet altijd
probleemloos. Er wordt op dit moment door Cito gewerkt aan een
andere tool die intuïtiever werkt.
Bij het afnemen van digitale eindexamens is het natuurlijk van groot
belang dat er technisch geen problemen zijn. Op dat gebied gaat er
echter nog veel mis. Tijdens ongeveer één op de zes examens was
er sprake van vastlopende computers, inlogproblemen of het traag
laden van opgaven of delen van opgaven.
Ook bij het nakijken ondervond men er vrij vaak technische problemen.
In tegenstelling tot de rekentoets worden de digitale wiskunde-examens
voor een deel door de eigen docent gecorrigeerd met behulp van een
correctiemodule en een beoordelingsmodel. De correctiemodule werkte
vooral in het begin vrij traag, wat mede verklaart dat docenten
per kandidaat gemiddeld ongeveer 25 minuten kwijt waren aan het nakijken.
Over het beoordelingsmodel waren de docenten wel in grote meerderheid
tevreden.
Geen automatische beoordeling
Ondanks het correctiewerk zien veel docenten de voordelen van vragen
die door hen handmatig worden beoordeeld. Docenten willen naast uitkomsten
ook graag uitwerkingen en berekeningen zien. Het CvTE komt naar aanleiding
van deze uitkomst terug op het voornemen om het aantal vragen waarop
automatisch gescoord kan worden te verhogen.
gk
|
Doublanten met een oude grafische rekenmachine
In 2018 voor de havo en 2019 voor het vwo zullen de eisen voor de
toegestane rekenmachines bij het Centraal Examen weer veranderen. Dat
kan voor leerlingen die het afgelopen schooljaar havo 4 of vwo 4 hebben
gedoubleerd, betekenen dat zij hun grafische rekenmachine bij het examen
ineens niet meer mogen gebruiken.
De redactie ontving over dit onderwerp een bericht van collega
M. van Duyl van het Bonaventura College in Leiden. Hij
stuurde hierover namens de sectie wiskunde een brief aan het CvTE waarvan
we hieronder het grootste deel plaatsen. Hij vraagt voor deze groep
leerlingen dispensatie om toch hun oude grafische rekenmachine te
mogen gebruiken. Misschien is een dergelijke aanvraag voor uw school
ook een goed idee.
De brief
Voor aanvang van het schooljaar 2015−2016 hebben onze leerlingen
grafische rekenmachines gekocht, die volgens uw richtlijn "Toegestane
grafische rekenmachines bij de Centrale Examens voor 2017/2018" gebruikt
zouden mogen worden bij de examens van 2017 (havo) en 2018 (vwo).
Diegenen van hen die zijn blijven zitten of later nog eens een jaar over
moeten doen, hebben nu een probleem omdat de regeling voor de examens
vanaf 2018 (havo) en 2019 (vwo) is veranderd. De op onze school het meest
gebruikte grafische rekenmachines zijn de Texas Instruments 84 Plus C en SE.
Juist deze machines zijn na de genoemde jaren niet meer toegestaan.
Vervangende machines kosten ca. € 120,=; voor de leerlingen een forse
kostenpost.
Bij elke toets en elk examen controleren wij op school voor aanvang alle
grafische rekenmachines op examenstand dan wel het wissen van opgeslagen
gegevens. De risicos van het gebruik van oudere modellen schatten wij
daarom zeer laag in.
Verder hebben wij een zo groot aantal doubleurs in 4 havo en 4 vwo dat
het voor ons niet mogelijk is aan hen nieuwere modellen te lenen.
Zoveel beschikbare exemplaren hebben wij op school niet.
Om bovenstaande redenen wil ik u vragen om de leerlingen die een jaar
overdoen en nog een 'oud' model hebben, dispensatie te verlenen voor het
gebruik van hun oude rekenmachine. |
|
Docenten Ontwikkel Team Wiskunde − wiskundige denkactiviteiten
De Radboud Docenten Academie organiseert in het komend cursusjaar
een Docent Ontwikkel Team (DOT) met als thema Wiskundige denkactiviteiten.
In deze DOT ontwerpen docenten gezamenlijk lessen waarin het wiskundig
denken van leerlingen centraal staat.
In een Docent Ontwikkel Team krijgt u de ruimte om uit de hectiek van
alledag te stappen. Onder aansturing van twee begeleiders werkt u samen
met docenten van andere scholen aan het oplossen van een gedeeld
vraagstuk uit uw eigen onderwijspraktijk of ontwikkelt u nieuw
lesmateriaal voor uw eigen school.
Kernbegrippen van een dot zijn actief en onderzoekend leren,
kennisdeling en focus op vakinhoud en didactiek. Voor
de DOT Wiskunde onderzoeken deelnemers de kenmerken van wiskundige
denkactiviteiten. Op basis hiervan ontwikkelen zij samen met de andere
deelnemers een set ontwerpprincipes voor denkactiverende,
probleemgestuurde lessen.
Hoe doet u mee?
Er zijn acht bijeenkomsten van 3 tot 4 uur, verspreid over het
schooljaar 2017-2018. De totale tijdsinvestering voor de bijeenkomsten
en uw zelfstudie bedraagt 40 tot 50 uur. De deelnemersbijdrage voor
de DOT Wiskunde is € 650,=.
Volg
deze link voor meer informatie of om u aan te melden. De aanmelding
voor 2017-2018 sluit op 1 juli 2017.
|
Onderwijs meets onderzoek −2−
Op maandag 12 juni 2017, twee dagen voor de bekendmaking van de N-termen,
organiseren de NVvW, het Freudenthal Instituut en SLO voor de tweede keer de
conferentie 'Onderwijs meets Onderzoek'. In WiskundE-brief 772 besteedden we hier al
aandacht aan. Hieronder volgt nog wat meer informatie met betrekking tot
deze conferentie.
De plenaire lezing zal worden verzorgd door Susanne Prediger (TU Dortmund).
In die lezing staat de relatie tussen wiskundig-didactisch onderzoek
en de ontwikkeling van een schoolmethode centraal.
Computer based mathematics
Na de plenaire lezing volgen er drie parallelle werkgroepen. Een van die werkgroepen
heeft als titel "Computer based mathematics". Onderwerp van deze werkgroep is de
mogelijke rol in een volgende generatie examenprogramma's van computer based mathematics.
Jos Tolboom (SLO) vertelt binnen deze werkgroep over zijn ervaringen op
een in november 2016 gehouden internationaal congres van het Consortium of Institutions
for Development and Research in Education. Tijdens dit congres werd er
onder andere aandacht besteed aan de relatie tussen het wiskundeonderwijs en het
informaticaonderwijs. Aan de orde kwamen toen de volgende, interessante stellingen:
- Wiskunde moet een domein 'op computer gebaseerde wiskunde' gaan bevatten.
- "Computational thinking" en modelleren zijn essentiële vaardigheden voor studenten.
- Rijke en uitdagende contexten op het gebied van natuurwetenschappen, technologie
en wiskunde (STEM) moeten centraal staan om deze vaardigheden handen en voeten te geven.
Tijdens de werkgroep staat de vraag of deze stellingen kunnen leiden tot een relevant
en onderwijsbaar wiskundecurriculum in het voortgezet onderwijs centraal.
Ontwerpen van lessen
De conferentie wordt afgesloten met een presentatie van Birgit Pepin (TU Eindhoven)
over hoe leraren lessen kunnen ontwerpen met behulp van bestaande digitale bronnen. Ze
laat zien hoe belangrijk het is dat leraren bestaand materiaal, in dit geval digitaal
materiaal, begrijpen en kunnen aanpassen. Ze zal het een en ander illustreren aan de
hand van twee zeer verschillende onderwijsomgevingen.
De conferentie ' Onderwijs meets Onderzoek' zal plaatsvinden op maandag 12 juni
2017 van 15:00 tot 19:00 uur. U bent welkom vanaf 14:30 uur. Plaats van handeling is
het
Vergadercentrum Domstad in Utrecht. De kosten bedragen € 75,= per deelnemer.
Zowel leden van de NVvW als
niet-leden kunnen zich via deze link inschrijven voor dit evenement.
|
Wiskunde toernooi Radboud Universiteit Nijmegen
|
Vacatures in het onderwijs
Het plaatsen van vacaturemeldingen voor docenten wiskunde en rekenen is
gratis voor niet particuliere instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs.
Voor de voorwaarden: zie www.wiskundebrief.nl.
Eerste- of tweedegraads vacature te Purmerend
Het Da Vinci College (havo/vwo)
te Purmerend is nog op zoek naar een eerstegraads of tweedegraads docent voor 0,68 fte
met uren in boven- en onderbouw, inclusief TTO.
Voor inhoudelijke informatie met betrekking tot deze functie kunt u contact opnemen
met mevrouw E. Dinkla via Dkl@psg.nl. Uw sollicitatie kunt u mailen naar
sollicitatie@psg.nl, onder vermelding van vacaturenummer 11.
| |
|
Eerste- of tweedegraads vacature te Sassenheim
Het Rijnlands Lyceum Sassenheim
is wegens groei op zoek naar een enthousiaste, ervaren docent wiskunde met
een eerstegraads of tweedegraads bevoegdheid, met ingang van schooljaar
2017-2018. De omvang van de aanstelling is 1,0 fte.
Wij zijn op zoek naar een docent met goede onderwijskundige kwaliteiten
die samen met de collegas uit de sectie het vak verder ontwikkelt.
Ervaring met gedifferentieerd, digitaal onderwijs is een pré.
Klik
op deze link voor meer informatie.
| |
|
Eerstegraads vacature te Flevoland
Het
Trinitas Gymnasium is het enige zelfstandig gymnasium van Flevoland. Voor onze
sectie wiskunde zoeken wij een nieuwe collega voor 0,6 tot 0,8 fte.
Op Trinitas wordt ook wiskunde D aangeboden. Verder doet de sectie mee aan
verschillende buitenschoolse activiteiten, zoals de Kangoeroe wedstrijd, de
Wiskunde Olympiade en het Wiskunde Toernooi. Een uitgebreide beschrijving van
de vacature kunt u vinden op
Meesterbaan.nl.
| |
|
Advertenties
Beter leren rekenen met virtual reality (VR)
Met de app
Startrekenen VR
gaan leerlingen in VR aan de slag met rekenkundige onderwerpen zoals het vinden
van de weg met een plattegrond en het inschatten van hoogtes en afstanden.
Maak kennis met Startrekenen VR tijdens de Studiereader Zomersessies van Uitgeverij
Deviant. U volgt een afwisselend programma rondom VR, inclusief masterclasses van
Robin de Lange (Universiteit Leiden) en Dirk Verbeek (Innovatienetwerk
ROC West-Brabant). Deelname is gratis.
Klik
hier voor meer informatie over de zomersessies.
|
Nieuw: Getal & Ruimte Junior
Getal & Ruimte, de grootste wiskundemethode voor het
voortgezet onderwijs, heeft een broertje gekregen: Getal &
Ruimte Junior.
Deze rekenmethode voor het basisonderwijs bereidt kinderen perfect
voor op het voortgezet onderwijs en sluit volledig aan op Getal
& Ruimte. Bekijk alle informatie op www.getalenruimtejunior.nl.
|
Betaal minder en krijg zoveel meer
Als vernieuwing en innovatie érgens thuishoren, dan is dat wel in het
onderwijs. Voor wiskundedocenten en leerlingen was er al de HP Prime
rekenmachine; de snelste en meest innovatieve grafische rekenmachine
op de markt met een uniek touchscreen. Nu kunt u dezelfde grafische
kracht ook op uw Windows, Android en Apple iOS devices installeren.
Alleen HP geeft u een CvTE-goedgekeurde grafische rekenmachine in combinatie
met een app (app zelf niet toegestaan bij CE) op het platform van
úw keuze. En dat voor een fractie van de kosten bij een concurrent!
Blijf niet achter in een veranderende (wiskunde)wereld en leer meer
over hoe HPs onderwijsoplossingen u nu en in de toekomst verder
kunnen helpen.
Mail voor meer informatie en demonstatiemogelijkheden naar info@hp-prime.nl.
|
Webinar HP Prime Introductie
Wilt u ook graag zelf ervaren wat de HP Prime betekent voor u en uw
leerlingen en wat deze machine de perfecte grafische rekenmachine
maakt? Neem dan gratis deel aan één van onze online webinars op
op 22 mei, 7 juni of 12 juni 2017.
In een 60 minuten durende sessie, die u op elke locatie kunt volgen,
geven we u een paar zeer interessante voorbeelden van deze nieuwe
machine. Na afloop ontvangt u een gratis Windows app van de HP Prime
als dank voor uw deelname.
Meld u nu aan via info@hp-prime.nl en u ontvangt alle details.
|
Nu te koop: rekenposters van Studyflow
Studyflow is in samenwerking met Eliane Gerrits (cartoonist voor o.a.
NRCnext) begonnen aan het ontwikkelen van twaalf unieke rekenposters. De
eerste drie rekenposters, voor de onderwerpen meetkunde, metriek stelsel en
tijd, zijn inmiddels klaar.
Op iedere poster wordt het onderwerp op een levendige en fantasierijke
manier aan de leerling uitgelegd. Daarbij zijn de posters zo ontworpen
dat leerlingen er eenvoudig een foto van kunnen maken met hun telefoon,
waardoor zij de informatie altijd en overal tot hun beschikking hebben.
De eerste drie Studyflow-rekenposters bestellen? Dat kan! Ga snel naar
www.rekenposters.nl.
|
|
|