Eind vorig jaar is het rapport
"Een
Deltaplan voor de Nederlandse wiskunde" verschenen. Dit rapport is
uitgebreid besproken in
het
decembernummer van Nieuw Archief voor Wiskunde en wordt genoemd
in het laatste nummer van Euclides. Hieronder zoom ik in op wat het
rapport zegt over het voortgezet onderwijs, de lerarenopleiding en de
nascholing van docenten.
Het rapport "
Een Deltaplan voor de Nederlandse wiskunde" werd in opdracht van
de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en het Platform
Wiskunde Nederland (PWN) samengesteld door een commissie onder voorzitterschap van
Jacob Fokkema, voormalig rector magnificus van de TUD. Het rapport pleit voor
een universitaire vorming van leraren in de bovenbouw. Docenten moeten volgens
dit rapport meer betrokken worden bij universitair onderzoek. Daarbij zouden
masterstudenten en promovendi moeten worden ingeschakeld in het voortgezet
onderwijs, bijvoorbeeld om leraren te scholen en leerlingen te enthousiasmeren.
"Studenten staan dichtbij de leerlingen; in het bijzonder zijn vrouwelijke
wiskundestudenten ideale rolmodellen om de passie voor het vak over te brengen." |
Talentenbeleid
De wiskunde-instituten hebben volgens het rapport de laatste vijftien jaar
veel werk gemaakt van het identificeren van wiskundig talent in het voortgezet
onderwijs. Zij onderhouden contacten met het onderwijs in hun regio en laten
scholen naar de universiteit komen of gaan zelf naar de scholen toe. Het rapport
refereert onder andere aan de prestaties van Nederlandse scholieren bij de
Internationale Wiskunde Olympiade. De groei van de studenteninstroom over
deze periode met een factor 4 à 5 moet voor een deel aan dit talentenbeleid
worden toegeschreven.
Wiskunde B en wiskunde D
Ik begin met een citaat uit het rapport:
"In vergelijking met naburige landen biedt Wiskunde B een magere en
Wiskunde B+D een degelijke voorbereiding op een exacte studie. Helaas is
Wiskunde D niet geworden wat de vernieuwers voor ogen stond. Het is voor
geen enkele universitaire studie verplicht en wordt om financiële redenen
steeds minder aangeboden." |
Vooral die laatste opmerking vraagt om enige relativering. De positie
van wiskunde D op het havo is inderdaad wankel. Op het vwo is de situatie
van wiskunde D echter vrij stabiel en is er zelfs een licht stijgende lijn
waar te nemen. Zo'n 16% van de leerlingen in vwo 6 met wiskunde B
volgde in de laatste jaren ook wiskunde D.
Het rapport ondersteunt de gedachte dat op den duur wiskunde B en D (weer)
samengevoegd zouden moeten worden tot een stevig wiskunde B vak. Misschien
was het goed geweest om in het rapport bij die ondersteuning nog eens te
memoreren dat wiskunde D ooit is ontstaan als een kleine compensatie voor
het vervangen van het grote vak wiskunde B
1,2 door het veel
kleinere vak wiskunde B. Zie bijvoorbeeld ook
WiskundE-brief 256.
Lerarenopleiding
Een eerstegraads lerarenopleiding hoort volgens het rapport bij de universiteiten
thuis. De realiteit is echter dat universitaire lerarenopleidingen maar
weinig studenten trekken. Om het tij te keren, worden in het rapport de volgende
voorstellen gedaan:
- Universiteiten stellen een premie op het behalen van eerstegraadsbevoegdheid.
- Bètafaculteiten zorgen voor een meer vakinhoudelijke invulling van de vakdidactiek.
Het rapport stelt voor om in de loop van de komende tien jaar de eerstegraads
lerarenopleidingen op het hbo geheel af te bouwen ten behoeve van de universitaire
opleidingen.
Bij- en Nascholing
Het rapport merkt op dat het nascholingsaanbod divers maar onoverzichtelijk is.
Gepleit wordt daarom voor een digitale nascholingscatalogus waarin het totale
aanbod te vinden is. In de visie van het Deltaplan spelen
Mastermath
(zie
WiskundE-brief 725) en de regionale steunpunten een belangrijke rol. Na- en bijscholing
is niet iets vrijblijvends:
"Het is tevens van groot belang dat permanente nascholing verplicht wordt gesteld
via de certificering van bevoegdheden. Wij stellen voor dat de wiskundigen dit zelf
ter hand nemen, met PWN als uitvoerder en bijhouder van een register voor
wiskundeleraren, in goede samenwerking met de Onderwijscoöperatie." |
gk