nummer 724, 10 januari 2016
Dit nummer wordt gestuurd naar ca. 4350 adressen.
|
De WiskundE-brief is een digitale nieuwsbrief, gericht op wiskundedocenten in het voortgezet onderwijs,
met als doel om een snelle onderlinge uitwisseling van informatie en
meningen mogelijk te maken. De brief verschijnt buiten de schoolvakanties ongeveer
één keer per week. Het abonnement is gratis.
Uw bijdragen aan de WiskundE-brief zijn welkom op het e-mailadres
van de redactie. Op de website van de WiskundE-brief
kunt u zich abonneren, vindt u alle voorwaarden en advertentietarieven en kunt u oude nummers nalezen.
|
Artikelen en bijdragen | | |
Vacatures in het onderwijs | | |
Advertenties | | |
Wat is er aan de hand met de CE's wiskunde ? (1)
De grafiek hierboven zou gebruikt kunnen worden om te adstrueren dat
het met het wiskundeonderwijs in Nederland steeds beter gaat. Om jaarlijkse
fluctuaties te onderdrukken, zijn de driejarige gemiddelden berekend. De
cijfers van 2015 hebben dus betrekking op de jaren 2013 t/m 2015. Met name
bij wiskunde B en op het vwo zijn de gemiddelden de laatste tijd ongekend
hoog.
Uiteraard zijn er ook geluiden die de vreugde wat temperen. 'Te
gemakkelijke examens', 'vlucht naar lichtere examenvakken' en
'gesjoemel met N-termen' zijn veelgehoorde uitspraken. Misschien
is het daarom goed om eens te kijken welke mogelijke verklaringen voor die
enorm hoge gemiddelden verworpen kunnen worden en welke commentaren houdbaar
zijn.
Vlak voor kerst zijn er door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) van alle
vo-scholen interessante cijfers gepubliceerd. Zo zijn er per school naast
de slagingspercentages en de vakkenkeuzes per vak ook de CE- en SE-gemiddelden
vrijgegeven. Deze cijfers vormen een goede aanvulling op de Cito-gegevens en
kunnen wellicht helpen om een beter beeld te verkrijgen van de ontwikkelingen
in de cijfers van de laatste jaren.
Hiernaast ziet u de ontwikkeling van de examencijfers wiskunde op de
diverse onderwijstypen. Het gaat in dit geval om echte jaarcijfers en dus
niet om voortschrijdende gemiddelden. Het blijkt dat de SE-gemiddelden vrij
stabiel zijn. Met name op het vmbo is er weinig ontwikkeling in de cijfers
te zien. Op havo en vwo zien we in de SE-cijfers een heel geleidelijke,
positieve ontwikkeling. De CE-cijfers gedragen zich echter vrij grillig.
Ze schieten plotseling omhoog en soms ook weer wat terug. Wat zit er achter
deze bewegingen?
|
|
Aanscherping
Vaak hoor je dat de aanscherping van de slaag/zakregeling die grilligheid
verklaart. In 2012 werd de maatregel van kracht dat het gemiddelde CE-cijfer
minstens 5,50 moest zijn en een jaar later trad op havo en vwo de
kernvakkenregeling in werking. Je ziet inderdaad, vooral op het vmbo, de
CE-cijfers in 2012 omhoog gaan. Op het vwo zie je dit ook maar daar lijkt
het effect van de kernvakkenregeling groter. Op havo is er een groot verschil
tussen wiskunde A en B. De ontwikkeling van de laatste twee jaar lijkt hier
op het eerste gezicht weinig met de aanscherping van doen te hebben.
Belangrijker is misschien het punt dat de aanscherping van de slaag/zakregeling
als verklaring te vaag is. Gaat het om maatregelen die vooraf of achteraf zijn
genomen door organisaties die een rol spelen bij de afname van de Centrale
Examens? Of denken we aan leerlingen en scholen die reageren of anticiperen
op de maatregelen? En over welke (re)acties hebben we het dan concreet?
Strengere (zelf)selectie, serieuzere voorbereiding, makkelijker examens, geschuif met N-termen ?
N-termen
In 2012 waren de CE-scores bij wiskunde niet hoger dan de twee jaar ervoor.
De hogere gemiddelden (en de lagere percentages onvoldoendes) zijn het gevolg
van de hogere N-termen. Echter, in de laatste drie jaar lagen de scores wel
duidelijk hoger en speelde de N-termen geen bepalende rol. In 2013 waren de
N-termen globaal genomen juist aan de lage kant en het afgelopen jaar waren
zij redelijk normaal. Dat neemt niet weg dat de N-term incidenteel, voor een
bepaald vak wel van belang kan zijn. Kijk bijvoorbeeld eens naar het CE vwo
wiskunde B van 2015.
Maar er speelt meer. In de periode 2000-2009 werden CE-gemiddelden met behulp
van behoorlijk fluctuerende N-termen redelijk constant gehouden. Uitgaande
van de hypothese dat de verschillende lichtingen examenkandidaten voor een
bepaald vak ongeveer even 'vaardig' zijn, is goed te verdedigen dat de
CE-gemiddelden per vak door de jaren ongeveer gelijk moeten blijven.
Anderzijds kun je je afvragen of er geen sprake is van normvervaging wanneer
stijgend scores op het CE worden weggepoetst met dalende N-termen. Ik heb
hier in 2006 ( WiskundE-brief 387) al eens over gepubliceerd.
In de berichtgeving van het CvTE (en voorgangers) wordt de laatste jaren
meer aandacht besteed aan de mogelijkheid dat kandidaten in verschillende
leerjaren beter of juist slechter zijn dan in andere jaren. De N-term zou
ervoor moeten waken dat kandidaten het cijfer krijgen waarop ze recht op
hebben. Bij het laatste examen lagen de N-termen gemiddeld net iets lager
dan het jaar ervoor terwijl de examencijfers vaak beduidend hoger uitkwamen.
Het lijkt er sterk op dat de N-termen tegenwoordig minder een rol spelen dan
een jaar of tien geleden.
(wordt vervolgd)
gk
|
Petitie beroepsprocedure Centraal Examen
Het wordt tijd dat het afhandelen van klachten over het
Centraal Examen geen onderonsje meer kan zijn van CvTE en Cito.
We pleiten voor een beroepsprocedure waarbij de argumenten door
een onafhankelijke instantie inhoudelijk worden gewogen.
In mei 2012 hebben de wiskundedocenten die deelnamen aan Centrale
Bespreking (in Utrecht) van het Centraal Examen vwo wiskunde A/C
unaniem een klacht ingediend over een vraag die in beide examens voor kwam.
Deze vraag was er een in een reeks, gemaakt naar aanleiding van een wetenschappelijk artikel
over de kwestie hoe je kunt bepalen of een bepaald spel een kansspel
dan wel een behendigheidsspel is.
De vraag was volgens de docenten onjuist gesteld. Dat oordeel werd
ondersteund door de auteur van het artikel waarop deze opgave was gebaseerd.
De klacht is door het toenmalige College voor Examens afgewezen. Naar ons
oordeel en het oordeel van diverse geraadpleegde deskundigen was die
afwijzing ten onrechte.
Geen adequate procedure
Beroep na het afwijzen van een klacht is wel mogelijk maar loopt
via de Ombudsman. Dat is een langdurige en intensieve procedure
waarbij niet inhoudelijk wordt getoetst. Een adequate beroepsprocedure,
waarbij de klacht inhoudelijk wordt beoordeeld, ontbreekt.
Daarom hebben we een petitie
opgesteld, gericht tot de staatssecretaris en de leden van de vaste
commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. In die petitie pleiten
wij voor een adequate beroepsprocedure na het afwijzen van een klacht
over het examen. Deze petitie wordt ondersteund door alle docenten die in 2012 de klacht indienden.
Onderteken onze petitie
We nodigen u uit om
de petitie te lezen.
Wilt u de petitie ondersteunen, dan kunt u dat doen via
deze link of door naar
petities.nl te gaan en daar te zoeken op centrale eindexamens.
Grada Fokkens en Harry Schutjes
|
Gebroken machten van negatieve getallen
Ton Groeneveld liet in WiskundE-brief 723 wat mooie (of vreselijke) staaltjes
antwoorden van de (grafische) rekenmachine zien, waaronder fouten in
de functie binomcdf die ik zelf nog nooit heb opgemerkt. Heel
instructief om daar met de leerlingen naar te kijken. Hij schetste
ook hoe de TI-84 omgaat met (−2)0.889 en
(−2)0.888 en hoe verwarrend dat is. Mooie voorbeelden!
Maar wat betekent dit voor uitdrukkingen als (−2)4/5?
Moet je die helemaal uitbannen?
In het onderwijs waarin ik les geef (internationale school,
Internationaal Baccalaureate Diplome
Programme en
IGCSE-programma)
zijn uitdrukkingen als (−8) 1/3 onderdeel van de syllabus. In
de middenbouw leren leerlingen dat dit gelijk is aan de derdemachtswortel
van −8 en dat die gelijk is aan −2 is omdat geldt dat
(−2) 3 = −8. In de bovenbouwboeken staan ook grafieken
afgebeeld van functies als f(x)=x 1/3 en f(x)=x 4/3 op
intervallen die symmetrisch zijn rond de y-as, bijvoorbeeld
−1 < x < 1.
Discussie
Omdat ik het niet eens was met de oplossing van Ton Groeneveld om maar gewoon
te zeggen dat gebroken machten van negatieve getallen in de wiskunde niet
zijn gedefinieerd, stuurde ik een reactie. Deze leidde tot een interessante
discussie met de redactie die ik hieronder puntsgewijs samenvat.
- Het echt bespreken van de betekenis van een macht met gebroken exponent
van een negatief getal vraagt wel wat voorkennis. Wanneer complexe getallen
bekend zijn, kan er gewerkt worden met de hoofdwaarde van de betreffende
n-demachtswortel. Maar dat is niet altijd de meest voor de hand liggende
waarde. De derdemachtswortel van −8 komt dan op 2e1/3πi,
één van twee niet reële oplossingen van z3=−8.
- Als een leerling de breuk 1/3 benadert als 0,333 of 0,3333, komt deze
zeker in een moeras terecht. Probeer op een rekenmachine maar eens
(−8)0,333 en daarna (−8)0,3333 uit te
rekenen en neem er dan steeds eens een extra 3 bij.
- Een probleem bij het toestaan van (−8)1/3 is dat
(−8)1/3 niet gelijkwaardig is aan (−8)2/6
als je de gangbare regel xm/n = de n-de machts wortel
van xm gebruikt. Uiteraard kun je je hieruit redden door af te
spreken dat de breuk eerst zo veel mogelijk moet worden vereenvoudigd.
- Er lijken geen algemeen geaccepteerde afspraken te zijn. Dat wordt
weerspiegeld in verschillende software-oplossingen. Wolfram Alpha geeft
bij het laten plotten van de grafiek van y = x1/3
keuzemogelijkheden die resulteren in diverse plaatjes:
In de linker grafiek heeft (−1)1/3 de waarde
½+½√3 i ofwel e1/3πi. In de middelste
grafiek is de waarde −1 en in de rechter grafiek is
(−1)1/3 niet gedefinieerd.
Uitdaging
We zouden leerlingen misschien (ook al in de onderbouw) moeten
zeggen dat gebroken machten van negatieve getallen in de wiskunde niet
eenduidig zijn gedefinieerd. Dit daagt leerlingen wellicht uit
om extra vragen te stellen en dat kunnen we natuurlijk alleen maar toejuichen.
Geertje Hek
|
'Reeksen' in Wikipedia
In het voortgezet onderwijs wordt het woord 'reeks' weinig gebruikt.
Dat is niet zonder reden1). In het hoger onderwijs wordt het
woord wel veel gebruikt. Maar of het begrip altijd helder gedefinieerd
wordt, is een andere kwestie2,3. Is er betekenisverschil
tussen de woorden 'reeks' en 'rij'? En zo ja, hoe is dat verschil onder
woorden te brengen?
Er zijn wat dat betreft tenminste drie visies:
- 'Reeks' is een wat in onbruik geraakt woord voor 'oneindige (getallen)rij'.
In 1821 gaf Cauchy aan de term 'série' simpelweg de betekenis: 'suite indéfinie'
(oneindige rij). Verder introduceerde hij het woord 'converGENT' voor het hebben
van een som, naast het al bestaande 'converGEREN' voor het hebben van een
limiet.
- 'Reeks' komt wel voor in de aanduiding "rij Y is de reeks van rij X", die
synoniem is met "rij Y is de partieelsommenrij van rij X". Dat betekent echter
niet dat de termen 'partieelsommenrij' en 'reeks' een bepaalde sóórt rij
aanduiden.
- De 'reeks' bij een gegeven oneindige rij is de optelling van de termen
van die rij, te onderscheiden van de partieelsommenrij en de som van de rij.
De vraag is of er een sluitende omschrijving voor te vinden is, passend bij het
praktijkgebruik van het woord.
Wikipedia
De Nederlandse
Wikipedia geeft momenteel als definitie: De bij een oneindige rij
behorende formele som (uitdrukking die een som voorstelt). De
inmiddels
omvangrijke discussie is hier te bekijken.
Misschien zijn er lezers die willen mee-overleggen of mee-bewerken?
Hessel Pot, h.n.pot@hetnet.nl
Bronnen:
- P.G.J. Vredenduin, Rij en reeks in
Euclides 43-1 pg. 22-23.
- H.N. Pot,
Wat
reeksen zijn, is niet te zeggen in Nieuw Archief voor Wiskunde 5/9 nr 4
pg. 285-286.
- Arnoud van Rooij, Reactie
op artikel van Hessel Pot in Nieuw Archief voor Wiskunde 5/10 nr 1 pg. 63.
|
De NVVW-lezing van Gravemeijer zet de wereld op zijn kop
Op de jaarvergadering van de NVVW van 2015 presenteerde Koeno Gravemeijer zijn
visie op de '21st century skills', een project van enkele Amerikanen
en bedrijven dat ook de aandacht van de OESO en Paul Schnabel van Onderwijs2032.nl
getrokken heeft. Gravemeijer pleitte hier al voor in zijn oratie van 2001,
gepubliceerd in Nieuw Archief voor Wiskunde van maart 2002. Zijn visie lijkt
nogal op het 'realistisch wiskundeonderwijs' (RWO). Terwijl Nederland van RWO
probeert te herstellen, dreigt het via deze omweg weer terug te komen. Laten
we daarvoor oppassen. Laten we onze aandacht richten op de computeralgebra,
die wel van groot belang is.
De rekenmachine is een hulpmiddel zoals vroeger de rekenlineaal was. De
situatie verandert fundamenteel wanneer je wiskunde gaat doen op de computer.
Dit heet 'computeralgebra'. Deze computeralgebra is inderdaad een revolutie die
vergelijkbaar is met de uitvinding van het wiel of het alfabet. Het enthousiasme
hierover is dan ook zeer terecht. Het is echter onjuist om de computeralgebra
te misbruiken om het 'realistisch wiskundeonderwijs' via een omweg weer in te
voeren. Een verband tussen computeralgebra en de '21 st century'
is ook niet logisch want de ontwikkeling van de computeralgebra is al in
1963 begonnen met Project MAC op MIT.
Laat Gravemeijer erkennen dat RWO niet werkt
Gravemeijer is een vroege en langdurige voorstander van het RWO. Hij heeft
nog niet expliciet erkend dat dit onderwijs niet werkt. Er worden nu extra
rekentoetsen ingevoerd om voor de leerlingen nog iets te herstellen. Er zou
veel gewonnen zijn wanneer het onderwijsveld gezamenlijk aan de minister
meldt dat je het paard achter de wagen spant wanneer je het primair onderwijs
niet aanpakt. Zoals het nu dreigt te gaan, vormen die '21 st century
skills' een vluchtheuvel voor het grote gelijk van RWO. En het is bizar om te
impliceren dat RWO plotseling wel zou gaan werken voor en door de computer.
Het rapport van de Onderwijsinspectie 2002 over ICT voor het rekenonderwijs,
dat verwijst naar die oratie van Gravemeijer, toont ons een nieuw schandaal
van verspilde onderwijsgelden, met veel java applets en nauwelijks
computeralgebra of trainingen daarvoor. Nu in 2016 presenteert de 'Digitale
Wiskunde Omgeving' ( www.dwo.nl) een zogenaamd 'nieuwe' aanpak waarin applets
geïntegreerd worden; een omslachtige aanpak van wat via de computeralgebra
al vanaf het begin gedaan had kunnen worden.
Pas ook op voor slechte economie
Behalve leraar wiskunde ben ik ook econometrist. Econometrie is geen
specialisatie maar een generalisatie waarin je iets van economie, wiskunde
en statistiek leert. Gravemeijer is geen econoom en verwees naar enkele van
mijn vakbroeders die uitspraken doen over een grotere dynamiek op de
arbeidsmarkt in de komende eeuw. Die dynamiek bestaat echter allang. Wie
had dertig jaar geleden bijvoorbeeld kunnen verzinnen dat sommige mensen nu hun
brood verdienen met het componeren van 'ringtones'?
Daarbij moet hier gewaarschuwd worden voor slechte economie. De technologie
en de handel met lagelonenlanden zijn het probleem niet: dat zijn bronnen van
welvaart. Het probleem is de overheid: met verkeerde belastingen en
reguleringen en met falende wiskundeonderwijs.
Thomas Colignatus
|
Postdoc-onderzoek op eigen school
Bent u gepromoveerd en werkzaam als bèta- en/of techniekdocent op een
MBO- of VO-school? En wilt u bijdragen aan de schoolontwikkeling door het
uitvoeren van een toegepast vakdidactisch wetenschappelijk onderzoek? Dan
is een tijdelijke aanstelling als postdoc-onderzoeker op uw school wellicht
iets voor u.
Per september 2016 zijn er nieuwe postdoc-posities beschikbaar. De omvang
is 0,4 fte voor de duur van twee of drie jaar. De aanvraagprocedure verloopt
in twee stappen. Eerst is er een vooraanvraag en daarna volgt een volledig
uitgeschreven onderzoeksplan. De deadline voor het indienen van een vooraanvraag
is maandag 8 februari 2016. De vooraanvragen worden beoordeeld door
een externe reviewcommissie op relevantie, aansluiting van de methode op de
onderzoeksvraag, innovativiteit en inbedding in de onderzoeksliteratuur.
Uiterlijk op maandag 22 februari volgt dan de uitslag.
Bij positieve beoordeling wordt u daarna uitgenodigd om een
onderzoeksvoorstel te schrijven. De onderzoeksplannen worden door de
auditcommissie van project Postdoc-VO beoordeeld op kwaliteit en haalbaarheid.
Het Postdoc-VO project maakt deel uit van de Lerarenagenda 2015-2020
en wordt uitgevoerd door het Freudenthal Instituut van de Universiteit Utrecht.
Meer informatie vindt u via www.uu.nl/onderzoek/onderzoek-op-scholen.
|
Combinatie Wiskunde A en B (vervolg)
Als aanvulling op het bericht in WiskundE-brief 723 kan worden gemeld dat de
centrale examens voor wiskunde A en B ook na 2017 tegelijk afgenomen
zullen worden. Gezien alle eisen en wensen aan het rooster ziet men
bij het CvTE geen kans om wiskunde A en B op verschillende dagen te
plannen.
Men heeft gelukkig wel toegezegd dat er zal worden geprobeerd om
wiskunde vroeg in het schema op te nemen.
De mogelijkheid om wiskunde A en B te combineren, noodzakelijkerwijze
dus met behulp van het tweede tijdvak, blijft bestaan en wordt zelfs
wettelijk vastgelegd.
gk
|
Vacatures in het onderwijs
Het plaatsen van vacaturemeldingen voor docenten wiskunde en rekenen is
gratis voor niet particuliere instellingen voor middelbaar en hoger onderwijs.
Voor de voorwaarden: zie www.wiskundebrief.nl.
Tweedegraads vacature te Middelburg
CSW Van de Perre is op zoek naar een Docent Wiskunde m/v. Het gaat om een
tijdelijke vacature voor ca. 20 lessen (onderbouw havo/vwo) van maart tot
juni 2016.
Voor inlichtingen kunt u contact opnemen met Wendy Hulsteijn, teamleider,
via telefoonnummer 0118-652100 of via hus@cswalcheren.nl. Meer informatie
over de vacature en de school kunt u vinden op www.cswalcheren.nl.
| |
|
Vacature Universitair Docent Wiskundedidactiek
Het Freudenthal Instituut van de Universiteit Utrecht heeft een
vacature voor een Universitair Docent Wiskundedidactiek (0,8 1,0 fte).
Meer informatie.
|
|
|
Advertenties
Nieuw: workshopprogramma T3 Nederland
Na een succesvol symposium vragen wij nu uw aandacht voor ons
workshopprogramma zoals dat is aangemeld op www.registerleraar.nl.
Iedere workshop levert dus een certificaat op. De eerstvolgende workshops zijn:
Statistiek
Normale verdeling
5 januari 2016, Isendoorn College, Warnsveld.
Wiskundige denkactiviteiten
Introductie goniometrische functies
15 februari 2016, Sophianum, Gulpen.
Adviseer een modebedrijf
Statistiek met grotere datasets
9 maart 2016, Gymnasium Zorgvliet, Den Haag
Inspiratiesessie Werken met sensoren
De grafische rekenmachine, ingezet als middel om de leerlingen tot meer
begrip te laten komen.
10 maart 2016, KSG De Breul, Zeist
Klik
op deze link voor meer informatie of om u aan te melden.
|
Download nu de Casio Examenstand
De examenstand voor de Casio fx-CG20 en fx-9860GII is vanaf nu
beschikbaar. Ga voor downloaden en installeren naar
www.casio-educatie.nl/examenstand.
Ontdek zelf de eenvoud van de Casio Examenstand:
- Geen controle rekenmachines voorafgaand aan het examen.
- Direct beginnen, zonder gedoe.
- Eén controle is genoeg!
|
Interimdocent wiskunde
Zwangerschap of ziekte kwalitatief hoogwaardig opvangen?
Ervaren eerstegraadsdocent is vanaf maart inzetbaar op zzp-basis.
|
|
|