De examens wiskunde B VWO hebben de bedoeling om de vaardigheden
op het gebied van de analyse (calculus) te testen, de meetkunde even
buiten beschouwing gelaten. Als je de examenbundel vanaf 2010
doorbladert, dan valt op dat er in de loop van de jaren een min of
meer evenwichtige verdeling is ontstaan over de verschillende functietypen.
Ik doel op de volgende zeven functietypen:
- Polynoomfuncties.
- Goniometrische functies.
- Exponentiële functies (altijd met grondtal e).
- Natuurlijke logaritmefuncties.
- Gebroken functies.
- Wortelfuncties.
- Stelsels functies.
De eerste drie functietypen komen traditioneel in elk examen aan de
beurt. De overige functies komen niet altijd maar wel vaak aan de beurt.
Het grondtal is altijd e, het getal van Euler. Daarnaast werd er ook
steeds in een goede verhouding aandacht besteed aan optimaliseringsproblemen.
Balans weg
| |
| Hij draait zich om in zijn graf. |
| |
Maar het examen 2015, eerste tijdvak, doorbreekt die balans rigoureus.
Van de 77 scorepunten zijn 14 punten (18%) besteed aan wortelfuncties en
15 punten (19%) aan een exponentiële functie met grondtal 10. Het grondtal
e is in dit examen helemaal niet meer te vinden. Volgens mij is dat de eerste
keer sinds ik te maken kreeg met wiskunde B (VWO) examens.
Grondtal 10 is in de mode
Leonhard Euler zal zich omdraaien in zijn graf. Geen natuurlijke logaritme,
geen gebroken functie, geen stelsel, geen optimaliseringsprobleem, niets!
Voor mijn doelgroep (VAVO) hanteren we een soort van doorlopende examentraining
met een cursusboek dat vol staat met analyse. Alle genoemde aspecten 1 tot en
met 8 komen daar aan de beurt in ongeveer 150 opgaven. Ik ga dat dikke boek
maar eens in de prullenmand kieperen...
Tussen haakjes: In het examen werd 23% van de scorepunten aan meetkunde
besteed. Normaal is dat ongeveer 18%. Ik telde 15 cirkels op de opgavenblaadjes.
Toegegeven, dat is inclusief een paar concentrische cirkels.
Om draaierig van te worden.
Henk Pfaltzgraff