nummer 654, 8 december 2013Dit nummer wordt gestuurd naar ruim 3700 adressen.
| De WiskundE-brief is een digitale nieuwsbrief, gericht op wiskundedocenten in het voortgezet onderwijs,
met als doel om een snelle onderlinge uitwisseling van informatie en meningen mogelijk te maken. De brief verschijnt buiten de schoolvakanties ongeveer één keer per week.
Het abonnement is gratis.Uw bijdragen aan de WiskundE-brief zijn welkom op het emailadres van de redactie. Op de website van de WiskundE-brief kunt u zich abonneren, vindt u alle voorwaarden en advertentietarieven en kunt u oude nummers nalezen. |
Artikelen en bijdragen | | |
Advertenties | | |
Hoorzitting rekentoets
De hoorzitting die de commissie voor OC&W van de Tweede Kamer
op woensdagmiddag 4 december 2013 hield over de ontwikkelingen
rond de rekentoets heeft geleid tot het opnieuw openen van het
politieke debat over dit thema.
We willen onze lezers graag in de gelegenheid stellen om kennis
te nemen van een aantal belangrijke bijdragen aan deze hoorzitting.
Professor Jan van de Craats vatte zijn ervaringen bij het maken van
de voorbeeldtoets 3F samen. Zie ook WiskundE-brief 651. Zijn bijdrage staat
op zijn website.
Professor Jan Karel Lenstra (voorzitter van de commissie "Rekenonderwijs
op de basisschool" van de Koninklijke Nederlandse Akademie van
Wetenschappen) pleitte voor het onderhouden en toetsen van rekenvaardigheden
binnen de wiskunde. Zijn bijdrage vindt u
hier.
Professor Anne van Streun (voorzitter van de werkgroep rekenen van
de commissie Meijerink) formuleerde harde kritiek op het "het volledig
uit de hand gelopen toetscircuit" rond rekenen. Zijn bijdrage staat
hier.
In de bijdrage van de hoogleraren Adri Treffers en Marja van den
Heuvel-Panhuizen werd ingegaan op de invloed van realistische
rekenmethoden (meervoud!) op de resultaten van het rekenonderwijs op de basisschool.
Hier vindt u
hun volledige tekst.
Lonneke Boels (docent wiskunde en rekencoördinator) pleitte tegen het
uitstellen van de rekentoets en voor het meetellen van de toets voor het examen
vanaf 2016. Haar bijdrage vindt u via
deze link.
Een uitgebreide versie van de bijdrage van Karin den Heijer (Zie WiskundE-brief 652),
met een voorstel voor een simpele rekentoets, staat
hier.
Jan Jimkes werkte 36 jaar als leraar wiskunde en conrector op een
havo-vwo school. Hij pleitte in zijn
mondelinge bijdrage
voor verankering van de referentieniveau's in de onderbouw van het voortgezet onderwijs.
Zijn uitgebreide analyse van de rekentoetsproblematiek staat
hier.
Toetsdeskundige Ben Wilbrink besteedde in zijn bijdrage aandacht aan
rekenen in contexten als voorbeeld van "situated learning". Een
weergave daarvan staat zijn website evenals
een analyse van de rekentoets.
redactie
|
PISA 2012 (deel 1)
Op dinsdag 3 december 2013 zijn de resultaten van het laatste
onderzoek van het Programme for International Student Assessment
(PISA) gepubliceerd. De nadruk bij dit onderzoek lag op de "wiskundige
geletterdheid".
Het is dan ook terecht dat bij de presentatie de resultaten op het
gebied van de wiskundige geletterdheid de meeste aandacht kregen.
Jammer is wel dat er in het onderzoek nauwelijks wordt ingegaan op
de specifieke vaardigheden die zijn getoetst.
Geen abc-formule
Het NOS-journaal van dinsdag 3 december 2013 wekte de indruk dat het
oplossen van kwadratische vergelijkingen, met name met de abc-formule,
een belangrijk thema was. Dat was nu juist niet het geval. Het ging bij
veel opgaven over het toepassen van rekenen in (bedachte) "praktijksituaties".
De overlap met de rekentoetsen 2F en 3F is zo te zien erg groot. Wie
een indruk wil krijgen van de vragen, raadplege een van de bronnen onder
dit artikel.
Tendens is dalend
In de presentatie van de resultaten werd er enerzijds aandacht geschonken aan
de goede positie van ons land bij "wiskunde" (in de top tien, zelfs boven Finland).
Anderzijds was er echter ook veel aandacht voor de algemeen dalende tendens
in de scores bij wiskunde. Als mogelijke verklaring noemen de opstellers van
het Nederlandse PISA rapport "dat lessen lang niet altijd gegeven worden door
docenten die een recente of adequate vooropleiding genoten hebben".
Ranglijstjes
Een drietal opmerkingen over de gepubliceerde ranglijsten:
- In de top tien staan behalve landen ook gebieden en steden, zoals
bijvoorbeeld Shanghai en Hong Kong.
- Wanneer de resultaten van andere landen worden uitgesplitst, verschijnen
er gebieden als Vlaanderen en Quebec boven het Nederlandse resultaat.
- De verschillen zijn vaak niet significant. Nederland hoort met 9 andere
voornamelijk Europese landen (waaronder Zwitserland, Finland en Belgie) tot
een tweede groep, achter een geheel Aziatische kopgroep.
Betekenis van de scores
De ontwikkeling van de scores op "wiskunde" is hiernaast weergegeven,
uitgesplitst naar jongens en meisjes. Opvallend is dat de scores van de
meisjes sinds de vorige meting niet zijn gedaald en van de jongens juist
vrij sterk achteruit zijn gegaan. De afstand tussen jongens en meisjes,
die in 2009 zeer groot was, is zo weer wat kleiner geworden.
Maar wat betekenen deze scores? Het gemiddelde van alle OECD-landen bij
de meting van 2003 is op 500 gezet en de standaardafwijking op 100. Een
score van 523 betekent dus niets meer of minder dan 0,23 standaardafwijkingen
boven het OECD gemiddelde van 2003.
| |
Pisa over de studietijd van onze 15-jarigen
De PISA-lijsten geven weer aanleiding tot verschillende
interpretaties,. Het glas is half vol of het is half leeg.
Een interessant overzicht, dat alleen in het internationale rapport
staat, gaat over het aantal uren dat deze 15-jarigen effectief per
week besteden aan het vak wiskunde.
In het overzicht *) van tijd die wordt besteed aan het vak
wiskunde binnen de school staat Nederland op de 55e plaats
met 165 minuten. Inderdaad, de vijfenvijftigste plaats! Bijna onderaan
de lijst dus. Dat is ongeveer net zo veel wiskunde als bijvoorbeeld
Nederlands of Natuurwetenschappen.
Nederland onderaan
Die 165 minuten wiskunde is heel veel minder dan er bijvoorbeeld in
Canada (314 minuten per week), Portugal (280 minuten per week) of
Italië (240 minuten per week) aan wiskunde wordt besteed. De tijd
die Nederlandse leerlingen, naar eigen zeggen, voor alle vakken samen
aan huiswerk besteden, ligt met ruim 5 uur overigens wel dichtbij
het gemiddelde van alle landen.
|
Over het in internationaal opzicht lage aantal wiskunde-uren op school
maakt de staatssecretaris zich op gezag van het
Nationale Pisa-rapport
niet druk. In dit rapport wordt namelijk luchtigjes geconstateerd dat
Nederlandse leerlingen over het algemeen meer vakken in hun vakkenpakket hebben
dan leerlingen in andere landen en dat de aandacht dus meer verdeeld
moet worden.
Prioriteiten
Zoals blijkt uit het recente
rapport van het Platform Wiskunde Nederland,
dat een vergelijking maakt tussen Nederland, Vlaanderen en Duitsland, is
de situatie in de bovenbouw havo-vwo voor de wiskunde in de natuurprofielen
zelfs nog schrijnender. Beseft de overheid dan niet dat versterking van de
onderwijskwaliteit niet zonder het stellen van prioriteiten kan? En dat de
effectieve studietijd de belangrijkste te beïnvloeden factor is?
En hameren wij daar in onze boodschappen naar de politiek wel genoeg op?
Anne van Streun
*)volume 4, Figure IV.3.10
|
Dekker over PISA 2012
PISA is het grootste internationaal vergelijkende onderzoek
naar de prestaties van leerlingen in onderwijsstelsels ter wereld.
We kunnen als Nederlanders, en vooral als Nederlandse docenten,
dan ook trots zijn dat we er in dat onderzoek zo waanzinnig goed
vanaf komen.
Ook staatssecretaris Sander Dekker is trots op ons resultaat, getuige
zijn reactie op het onderzoek:
"Nederlandse leerlingen doen het in vergelijking met hun
leeftijdsgenoten in andere landen goed op school, en op het
gebied van wiskunde zelfs heel goed. In Europa doen alleen
Zwitserland en Liechtenstein het beter. Daar mogen we best
trots op zijn."
Donkere wolken
Dat Dekker een echte calvinistische Nederlander is die voor ieder
zonnetje wel een donkere wolk ziet schuiven, blijkt uit wat hij
onmiddellijk daarna weet op te merken:
"Dit soort resultaten zijn echter geen rustig bezit. Zodra we
zelfgenoegzaam worden, kachelt het onderwijs achteruit."
En hij heeft een hele voorraad van die donkere wolken. Want in reactie
op het rapport merkt hij ook nog op:
"Er ligt ook een waarschuwing in de PISA cijfers. Een toppositie
is relatief. Onze absolute scores staan onder druk. En een toppositie
kun je ook weer verliezen: verschillende landen om ons heen die het
in het verleden beduidend beter deden, zijn weggezakt.
En wat dacht u van de volgende party stopper uit de mond van onze staatssecretaris?
Tegelijk zien we, met name in Azië, nieuwe landen opkomen die serieuze meters
maken. In een wereldeconomie zijn dit steeds meer onze concurrenten. We moeten
dus hard aan ons onderwijs blijven werken."
Nog een wereld te winnen
En met de laatste donkere wolk die hij zich weet voor te stellen, springt hij,
het is zijn stokpaardje, in de bres voor die arme potentiële toptalenten in
Nederland. U weet wel, die hoogbegaafde leerlingen die zo vreselijk moeten
lijden onder het feit dat we onze onderwijskundige aandacht zo eerlijk
over onze leerlingen weten te verdelen:
"Ook onze toptalenten hebben recht op uitdagend onderwijs. Uit de PISA-cijfers
blijkt dat hier nog een wereld te winnen is. Daar wil ik de komende tijd
samen met schoolleiders en leraren mee aan de slag."
Laat het maar aan Dekker over om zelfs het mooiste feestje in
begrafenisstemming af te sluiten.
Ton Groeneveld
|
Grafische rekenmachine afschaffen? (reactie op Jos Geerlings 1)
In WiskundE-brief 653 las ik in de bijdrage van Jos Geerlings: "Het zou
toch zonde zijn als zon aanpak niet meer mogelijk is omdat
je geen grafische rekenmachine meer mag gebruiken?" Het ging
in zijn bijdrage om de hypergeometrische kansverdeling die een
leerling met de grafische rekenmachine wist te vervaardigen.
Maar leerlingen kunnen dat bijna net zo snel op een "gewone"
wetenschappelijke rekenmachine van nog geen tientje ook! Inderdaad
is de tabeloptie van de GR wel eens handig om veel hetzelfde domme
rekenwerk over te nemen. Maar een kansverdeling opstellen die uit
vijf mogelijkheden bestaat, is niet zo veel werk en het rekenwerk
is ook niet erg belastend.
Trouwens, die breukenknop die de leerling gebruikte, is ook wel
een beetje jammer. Misschien is het een aardige oefening om zelf
6 boven 4 maal 5 boven 0 gedeeld door 11 boven 4 eens te
vereenvoudigen tot 1/22 ...
Joke Zwarteveen
|
Grafische rekenmachine afschaffen? (reactie op Jos Geerlings 2)
Prachtig om te zien hoe simpel dat lijstje met de exacte
kansen voor de hypergeometrische verdeling nu met één druk
op de knop TABLE kan worden geproduceerd op de grafische
rekenmachine. Ik kan mij goed verplaatsen in de tevredenheid
van Jos Geerlings (WiskundE-brief 653) als hij merkt dat een leerling dat zelf
ontdekt op zijn grafische rekenmachine.
Het voorbeeld laat echter ook goed zien waarom het niet nodig is
om de grafische rekenmachine te gebruiken op het examen als we
simpel de definitie aanpassen van wat we onder een berekening
verstaan, zoals ik betoogd heb in WiskundE-brief 648. Het gaat in de eerste
plaats om de invoer voor de grafische rekenmachine of welk ander
rekenprogramma dan ook. Niet om de uitvoer.
Op het examen kan een leerling daarom volstaan met:
Wiskundetaal boven rekenmachinetaal
Het grote voordeel van deze notatie is dat deze onafhankelijk is
van het gekozen rekenprogramma. Een leerling moet op het examen
laten zien dat hij of zij bepaalde wiskundige concepten en de
bijbehorende wiskundetaal beheerst en kan gebruiken. Dat is genoeg.
De specifieke notaties van allerlei wiskundige notaties als
"6 boven k" zijn bij ieder rekenprogramma weer anders. Ook dat
laat zich met een voorbeeld goed illustreren:
rekenprogramma |
notatie |
Grafische rekenmachine |
6Ck of 6 nCr k |
Excel |
combinaties(6,k) |
Geogebra |
binomiaalcoëfficiënt(6,k) |
Wolframalpha |
6 choose k |
En al die verschillende notaties zijn niet het doel van ons onderwijs.
Invoer boven uitvoer
Het voorbeeld laat ook goed zien dat leerlingen met een TI84
in het voordeel zijn t.o.v. leerlingen met een TI83. En dat zijn
er veel meer dan we denken. De mooie uitvoer met breuken laat zich
op de TI83 niet reproduceren. Via Wolframalpha of geogebra lukt mij
dat overigens ook niet zo eenvoudig.
De kans op ongelukken bij het examen met verschillende types rekenmachines
is niet denkbeeldig en je voorkomt dat eenvoudig door op het examen niet
naar de uitvoer maar alleen naar de wiskundig geformuleerde invoer
voor een rekenprogramma te vragen. Het rekenprogramma heb je dan
op het examen natuurlijk ook niet meer nodig.
Geef scholen de vrijheid
Voor het produceren van een tabel met functiewaarden vind ik de
grafische rekenmachine erg handig. De snelle beschikbaarheid in de
les is ook een groot voordeel maar de grafieken blijven een doorn in
het oog en de prijs is ook niet mals. Het is mijn vaste overtuiging dat
de grafische rekenmachine een doodlopende weg is en het uiteindelijk
zal afleggen tegen de gratis rekenprogrammas op internet.
Natuurlijk bestaan er ook andere overtuiging. Maar de bevoorrechte
positie van de grafische rekenmachine op het examen is achterhaald. Scholen
moeten daarom zelf kunnen kiezen of zij leerlingen willen laten werken met
een laptop, ipad, telefoon of grafische rekenmachine. Het examen moet
scholen niet in een bepaalde richting dwingen.
Jan van Doorn
Montessori Lyceum Rotterdam
|
Herinnering: veldraadpleging syllabi nieuwe wiskunde A/C
Van 29 oktober tot en met 20 december 2013 organiseert het
College voor Examens (CvE) met behulp van enquêtes een
veldraadpleging rondom de syllabi van de nieuwe examenprogrammas
wiskunde A (havo en vwo) en wiskunde C (vwo).
Docenten VO, vakdidactici en andere vakdeskundigen kunnen
hun mening geven over deze syllabi. U kunt de digitale enquête
invullen tot en met de sluitingsdatum van 20 december 2013.
Meer informatie vindt u via
deze link.
|
Wintersymposium KWG 2014: Mathematics of Planet Earth - water
Het wintersymposium van het Koninklijk Wiskundig Genootschap
vindt plaats op 11 januari 2014 in het Academiegebouw in Utrecht.
Voor Nederland vond de opening van het jaar van Mathematics of Planet
Earth tijdens de Nationale Wiskundedagen 2013 plaats. Het wintersymposium
vormt een afsluiting voor docenten.
Dit zijn de sprekers.
Ferdinand Verhulst (universiteit Utrecht)
Inleiding: Modellen in alle maten
Het woord 'model' wordt in veel betekenissen gebruikt; het gaat echter
altijd om een metafoor. Hoeveel we van het model kunnen verwachten,
hangt af van het doel, het type en de stand van de wetenschap.
Er worden verschillende typen wiskundige modellen besproken.
Leo Maas (NIOZ, universiteit Utrecht)
Zwaartepuntsdynamiek van de oceaan en onderwatergolven.
Als gevolg van temperatuur- en zoutgehalteverschillen is de oceaan
doorgaans stabiel gelaagd in dichtheid. Twee eenvoudige modellen, die
de dynamiek van zon gelaagde oceaan proberen te vangen, worden besproken.
Geert Lenderink (KNMI)
Neerslagextremen in een opwarmend klimaat, van waarnemingen en
conceptuele modellen tot klimaatprojecties.
Is regenval extremer in een warmer klimaat? Waarnemingen van de extremen
in de neerslagintensiteit geven een verband aan dat ongeveer twee keer
zo sterk is als verwacht. Met eenvoudige conceptuele modellen en
vervolgens weer- en klimaatmodellen wordt dit verband onderzocht.
Carel Eijgenraam (CPB)
Efficiënte normen voor de bescherming van dijkringgebieden tegen overstromen.
Absolute veiligheid tegen overstromen is onmogelijk. Hoeveel zijn we bereid
om uit te geven, waar verhogen we dijken en waar laten we de kans op
overstroming wat groter zijn? De spreker heeft een methode ontwikkeld
die zowel antwoord kan geven op de vraag wanneer te investeren als op
de vraag hoeveel dan te investeren.
Voor meer informatie en aanmelding: www.wiskgenoot.nl.
Jenneke Krüger
|
Advertenties
Wis- en natuurkunde examentrainingen vwo
Ervaren docenten geven in de krokus- en meivakantie weer
3-daagse examentrainingen. Zij worden daarbij geassisteerd
door oud-leerlingen die de afgelopen jaren met mooie
cijfers voor deze vakken zijn geslaagd.
Iedere groep bestaat uit maximaal 18 leerlingen. Per 6
leerlingen is er minstens één begeleider.
Kijk voor meer informatie op www.mathematicus.nl.
|
|
|