in dit nummer:
TWEEDE CORRECTIE
Vele reacties zijn er binnengekomen naar aanleiding van de oproep over dit onderwerp in de vorige WiskundEbrief.
Veel verschillende meningen, verrassende suggesties, irritaties, van alles kunt u terug vinden in onderstaande berichten die integraal -en voor rekening van de inzender- hieronder staan vermeld. De rangschikking is overigens in volgorde van toezending.
Zijn we het in deze dan nergens over eens? Dat nu ook weer niet. De vergoeding en de beschikbare tijd voor een volledige en grondige (tweede) correctie schieten schromelijk te kort en het systeem van telefonisch overleg inzake (vermeende) fouten van de eindexamenkandidaat is ook voor veel verbetering vatbaar. En voor de rest........:
leest u hieronder hoe anderen aankijken tegen en omgaan met het fenomeen tweede correctie.
Een tweede correctie zie ik meer als een controle. Iemand kan nu eenmaal fouten maken. Als het verschil met de eerste corrector plus/min 2 punten is, dan neem ik de score van de eerste corrector over.
Gaat het om puntjes die hard nodig zijn om te slagen dan overleg ik nog even. Bij grotere verschillen overleg ik altijd, maar dan laat ik ook het gemiddelde meespelen. Vaak zie je al dat een leerling toch wel geslaagd zal zijn en dan is het zonde van ieders tijd om daar veel aandacht aan te besteden.
Vooral in die gevallen waarin de verschillen klein zijn, zou ik voorstander zijn van e-mail overleg en ik was ook van plan om volgend jaar mijn e-mail adres erbij te zetten.
Een tweede correctie moet echter geen veroordeling zijn. Je hoeft maar een examenvergadering mee te maken om te merken dat we het over alles toch nooit eens worden.
Ik vind het echter wel vervelend als er punten bij worden "verzonnen" om een leerling toch de fel begeerde 5,5 te laten halen. Ik vind dat het cito hier een taak aan heeft om aan te geven wanneer je wel of niet een sprokkelpunt kunt geven.
Met vriendelijke groet, Tineke van den Berg
Na ruim 30 jaar tweede correctie ben ik afgelopen week voor het eerst geconfronteerd met examenwerk waarop de onvolkomenheden in het geheel niet waren aangegeven met gevolg dat totaal niet te vinden was hoe de voorgestelde score tot stand was gekomen. Ik ben nu verplicht geweest om het complete examen na te kijken waar de vergoeding uiteraard niet op afgestemd is. Hierin word ik gesteund door de oproep in Euclides van ons bestuur. Bij telefonische navraag bij het CEVO bleek dat zij ook vonden dat onvolkomenheden op het werk moeten worden aangegeven maar dat door de deregulering van de laatste jaren deze zinsnede bij het officiële correctievoorschrift (die dus vroeger wel was opgenomen) was komen te vervallen. Ik pleit er dan ook sterk voor dat deze regel weer wordt opgenomen in het correctievoorschrift zodat iedereen weet waar hij of zij aan toe is.
De termijn voor eerste en tweede correctie was dit jaar voor wiskunde A1 en A12 VWO weer bijzonder krap. Voor het derde achtereenvolgende jaar was dit examen weer aan het eind van de examenperiode gepland, leerlingen behoorlijk uitgeblust, in Hemelvaartsvakantie corrigeren, normenvergadering pas op maandag 2 juni, 's nachts klaar met nakijken en dinsdag erna het examenwerk inleveren, daarna tweede correctie (inderdaad, dat blanco werk) nu weer met Pinksteren afwerken. Over werkdruk gesproken.
Peter de Leeuw, Rotterdam
De rekkelijke corrector kijkt zijn werk snel na, om anderen niet in tijdnood te brengen. In geval van twijfel gunt hij zijn kandidaten het voordeel. Hij let op intenties en inventiviteit van zijn pupillen en ziet soms een verschrijving door de vingers. Hij kent ze door en door: de faalangstigen, de stoeren, de luilakken, de slimmen en de dommen en heeft hun slaagkansen in zijn hoofd zitten. Het zijn Zijn Leerlingen. Negentig procent van de docenten is rekkelijk.
De precieze tweede corrector wikt en weegt zich met eindeloze moeite, uren- en dagenlang door zijn eerste correctie, voortdurend in dialoog met het Heilige Correctievoorschrift. Hij komt daardoor veel te laat aan zijn tweede correctie toe. Later wil hij hoofd van een visitatiecommissie of inspecteur worden.
Intussen wacht de rekkelijke corrector op het verlossende telefoontje van zijn precieze collega. Maar die is nog bezig, tot diep in de nacht. Hij kijkt het werk van de anoniemen helemaal opnieuw na, vult een correctietabel in en constateert grote verschillen met de eerste correctie. Schandelijk! Wat voor Sinterklaas is daar bezig geweest! In Het Correctievoorschrift staat toch dat voor elke verschrijving een punt moet worden afgetrokken en dat elke vraag met een heldere conclusie moet eindigen. Vroeger was hij vooral tuk op stakkerds die het tekenvoorschrift van de eerste (en erger nog: van de tweede) afgeleide vergaten. De precieze corrector zet onwrikbaar puntjes op de i en dat kost tijd. En aan het eind, vlak voor de deadline, wil hij alle verschillen nog eens grondig bespreken om zijn onontkoombare Gelijk te halen. Tien procent van de docenten is precies. En een crime voor de gewone docent.
Ik zou graag af willen van:
Als de collega een min of meer bekende is dan zijn er weinig problemen. Als de collega de normbespreking bezocht heeft van hetzelfde. Als de collega te positief punten sprokkelt wil een verwijzing naar de conventies daarover meestal wel helpen.
Als de collega echt niet goed heeft gehandeld is het nogwel eens handig als je zijn sectiehoofd kent. Als ik een reprensentatieve steekproef heb nagekeken(zowel verticaal als horizontaal) en ik zit binnen 2 punten van mijn collega, dan handhaaf ik zijn cijfers.
Als ik meer verschil probeer ik telefonisch uit te leggen waar het probleem zit lukt dit niet is de uiterste consequentie dat ik er heen moet om te laten zien waar de problemen zitten. Dit is de laatste 10 jaar 1 keer voorgekomen. Ook heb ik het werk een keer teruggestuurd naar het sectiehoofd om dat de collega een geheel eigen interpretatie van de normen had. Wat mij veel meer zorgen baart is dat het verschil in so cijfer t.o.v. cse cijfer in sommige regio's zo groot is (bv A'dam) en dat ik hier niets van mag zeggen en niets aan kan doen volgens de inspectie.Je krijgt bijna het gevoel dat je je eigen leerlingen te kort doet.Veel erger mijn directie vindt dat dat zo is.Mijn so-cijfers zitten bijna altijd binnen 1 punt van het cse-cijfer. Op sommige scholen is dit soms wel 3 punten.
Waar zijn die mee bezig? groeten henk rozenhart
Bij het lezen van het stukje van A kon ook ik nog net mijn broek ophouden. Hoe is het mogelijk dat een volwassen leerkracht zich over zoiets onbenulligs als examenwerk in potlood zo druk maakt. En vervolgens niet zelf een en ander creatief oplost, maar directeuren en inspecteuren te hulp roept. Was het werk onleesbaar? Had hij een vermoeden dat de examinator had gefraudeerd? Natuurlijk delen wij de leerlingen mee dat examens gemaakt moeten worden met pen en alleen de tekeningen in potlood, maar als enkele leerlingen dat niet doen is dat gewoon jammer. De tweede corrector is er volgens mij om te controleren of de eerste corrector zorgvuldig heeft nagekeken. Daarbij is het in ieder geval nodig dat op het werk, lieftst in rood, de fouten zijn aangestreept. Of de score dan op een apart blad of op het werk staat vermeld is voor een tweede corrector niet van belang. Over
het toekennen van punten kan ik kort zijn. Behoudens telfouten stel ik altijd als eindscore het hoogste aantal punten voor.
Doe eens net of die leerling je eigen kind is.
Henk Oldert Linde College te Wolvega. e-mail: holdert@lindecollege.nl
Reactie
De regel dat leerlingen niet met potlood hun examens mogen maken, heb ik altijd vreemd gevonden. Ik raad leerlingen met een verschrikkelijk slecht handschrift juist altijd aan om met potlood te schrijven, want dat bevordert bijna altijd de leesbaarheid van hun werk.
Schoolexamens, proefwerken e.d. mogen dus bij mij altijd met potlood gemaakt worden. Ik vertel ze er wel bij dat het eindexamen niet met potlood gemaakt mag worden. En ik kan me ook niet herinneren dat een leerling het examen met potlood heeft gemaakt. Maar van mij mogen ze! Als het nodig is, kopieer ik het werk wel voordat ik het naar de gecommitteerde opstuur.
Waarom vind ik die regel eigenaardig? Waarom mogen grafieken wel met potlood gemaakt worden? Waarom moeten mijn leerlingen grafieken altijd met potlood tekenen? Handig? Kun je nog iets uitgummen en verbeteren. Maar dat geldt toch ook voor het hele werk.
Fraudegevoelig? De grafieken e.d. wel. De tekst amper. Ik zie niet veel verschil in mogelijkheden tot fraude bij een tekst geschreven met een (uitgumbare) balpen of met potlood. Fraude kan altijd. Uitgaan van de integriteit van je collega's is een must!
Tenslotte, als je vaker bang bent dat je je broek nog maar net kan vasthouden, koop dan bretels (-;
Met vriendelijke groet Philip van Egmond
Mijn collega's en ik doen, overigens al jaren, als 1e corrector het volgende: Voor iedere examenkandidaad copieren wij het correctievoorschrift. Op dit correctievoorschrift schrijven wij de naam van de kandidaad. Voor iedere vraag is duidelijk op het correctievoorschrift aan te geven,waarom bepaalde (deel)punten toegekend worden. Bovendien is er ruimte genoeg om commentaar toe te voegen en eventuele berekeningen er bij te zetten, indien de kandidaad met een rekenfout goed heeft doorgerekend.
Zelf teken ik op het werk met potlood aan waar de fout gemaakt wordt of anders een krul. (Een aanrader van een van mijn tweede correctoren: een kleurpotlood van een kleur welke haast nooit gebruikt wordt.)
Onze tweede correctoren reageren altijd enthousiast, omdat makkelijk is na te gaan waarom de 1e corrector de punten toekent, echter heb ik zelf nog nooit als 2e corrector het werk zo mogen ontvangen.
Het lijkt me heerlijk om van de tweede corrector stukjes gescand examenwerk te mogen ontvangen om daar dan makkelijker over gedachte te kunnen wisselen.
B. Naber HLW te Amsterdam
Sinds het de gewoonte is dat 1e en 2e corrector alleen nog maar via de telefoon contact met elkaar hebben, ben ik begonnen met, meteen na het examen, de werken van mijn kandidaten te kopiëren. Dit is wel wat werk, ik weet ook niet echt of het wel mag, het moet ook geconcentreerd gebeuren want in elk geval mag niets met de originelen gebeuren. Maar na half vijf is het meestal redelijk rustig op school. De eerste correctie doe ik dan dubbel: ik corrigeer eerst op de kopieën, maak daar naar hartelust aantekeningen op en zet er meteen de toegekende punten bij net als bij een gewoon proefwerk, daarna corrigeer ik dan de originelen, waarbij ik alleen aangeef dat de oplossing correct is, dan wel waar de fouten gemaakt worden (of dat het helemaal onzinnig is; ik zet de punten er niet bij, ofschoon ik dat eigenlijk wel zo handig zou vinden voor de 2e corrector). Veel verschil zit er tussen deze twee correcties niet, soms vind ik de tweede keer dat ik bij een onderdeel de eerste keer te streng ben geweest, soms te soepel. Uiteraard neem ik een gewijzigde correctie wel op de kopie over.
Het voordeel van deze werkwijze ligt er voor mij in dat ik de werken twee keer onafhankelijk van elkaar onder handen moet nemen, maar het belangrijkste voordeel heb ik op het moment dat de tweede corrector belt. Op dat moment heb ik net als de 2e corrector de werken gewoon voor me liggen, met alle op- en aanmerkingen en kan ik meteen zien waarom ik een bepaald aantal punten gegeven heb. Ik heb er dan in elk geval niet zoveel last van dat ik ondertussen weer allerlei andere werken gecorrigeerd heb en niet meer zo precies in het betreffende examenwerk zit.
Tenzij er opvallend veel wiskunde docenten zijn met een fabuleus goed geheugen, neem ik aan dat ik niet de enige ben die op deze wijze te werk gaat.
Groetjes, Lei Thomas
Ik ben van mening dat de tweede corrector niet het werk van de eerste corrector moet doen. Hij of zij moet letten op de grote lijn van het goed nakijken. De eerste corrector kan daarbij eigen accenten of interpretaties leggen en aangeven. Deze kunnen dan leiden tot nuttige en leerzame discussies tussen beiden. Bovendien, vind ik, moet de eerste corrector op het examenwerk aangeven waar hij of zij de punten toekent. Dit vergemakkelijkt het werk van de tweede corrector aanzienlijk en bespaart hem of haar veel tijd. Bovendien kan men in een telefonisch overleg makkelijker verwijzen waar een probleem bij de correctie voorkomt. In het e-mailen van stukken tekst zie ik helemaal niets.Uiteindelijk leidt dit er toe dat men dan maar al het examenwerk copieert,
zodat beide correctoren tegelijkertijd over het werk beschikken. De tijdsduur voor beide correcties is te kort. Zeker met alle feest- en vakantiedagen. Ik werd gisteravond door mijn tweede corrector gebeld, die mij vertelde de puntenlijst naar mijn school te faxen en het werk met de post te sturen. Ze was bang dat de puntenlijst anders niet voor donderdag a.s. terug zou zijn. Zeker als je meer dan één examengroep hebt is de tijd voor de correcties veel te kort. Dit was vroeger wel anders. Verder ben ik altijd tot overeenstemming gekomen, hoewel ik één keer in mijn 18-jarige examenervaring een tweede corrector thuis gehad heb.
groeten, Harry Smits, Merletcollege Cuijk
Mijn ervaringen met de tweede correctie van het examen havo wiskunde b (1 en1,2) zijn overwegend positief. Allereerst is het correctievoorschrift sinds twee jaar zo degelijk, met verschillende oplosmethodes en anticiperend op mogelijke fouten van de
leerling, dat ik veel minder vaak dan vroeger hoef te dubben hoe ik iets zal rekenen. Hulde voor deze verbetering!
Bovendien: de laatste jaren kunnen we op internet bepaalde nuanceringen van het voorschrift vinden. Ook dit is een enorme verbetering! Zelf zet ik op het werk duidelijk wat er gebeurd is; waar de rekenfout zit, wat er vergeten is enz enz.. Ons vak leent zich er goed voor, en ik herinner mij nog goed dat een staatssecretaris (Ginjaar) bij wet ooit verbood ook maar iets op het werk te zetten ("dan copieert u het werk toch even?"). Door massaal hoongelach en weigering uit het veld is deze wet een jaar later in stilte weer afgeschaft. De staatsecretaris ook, dacht ik. Ander optie: een collega copieert het correctievoorschrift, dubbelzijdig en verkleind, zodat het op één blad past, en zet daar alle punten en overwegingen op. Veel werk, maar wel bijzonder duidelijk. In het werk zelf streept en krult hij alleen maar.
Volgens mij is het onzinnig om de tweede corrector het werk totaal opnieuw te laten nakijken. Alleen al het simpele feit dat er iemand in Nederland zich kritisch over mijn nakijkwerk zal buigen, maakt dat ik het misschien wel nauwkeuriger nakijk dan een gewoon proefwerk (dat overigens door de leerling zelf altijd nog bekeken wordt). Zelf kijk ik meestal, bij grote hoeveelheden tweede correctie, een paar leerlingen en een paar opgaven geheel na, en blader ik àlle werken door, of er niets vergeten is e.d. Gezien de krappe tijd die voor de tweede correctie staat kan dit niet anders. Mijn ervaring is dat ik zelden een andere mening heb dan de eerste corrector, en nog nooit iemand op echte onjuistheden heb betrapt. Ik zit er totaal niet op te wachten om de tweede correctie meer dan globaal te doen, het lijkt me nutteloze werkverschaffing. Scannen van opgaven lijkt me een hele klus als het om veel gevallen gaat, en niet iedereen kan er mee overweg. Toch de moeite van het overwegen waard.
Middelen van scores: nog nooit meegemaakt, we kwamen er altijd wel uit.
Hopende een nuttige bijdrage te hebben geleverd, groet ik u allen,
Anton Kalff (VCL Den Haag)
Normaal had ik als tweede corrector het idee dat ik er was om de grote lijn van correct handelen bij de eerste correctie in de gaten te houden. Voor het eerst in zo’n tien jaar had ik dit jaar het idee dat ik het voor mijn gevoel slordig gedane werk van de eerste corrector nog eens over moest doen. Helaas had ik na ons telefonisch gesprek niet het idee dat de eerste corrector er op die manier tegenaan keek. Ik kreeg de indruk dat hij mij maar een zeur vond. Terwijl er toch degelijk te veel fouten in het werk stonden om het puur op een vergissing te houden. In het algemeen vond ik de vergoeding al niet helemaal in verhouding tot het werk staan (mits je er serieus mee omgaat,) maar dit jaar is de verhouding helemaal zoek. Wel vond ik dat er genoeg tijd was voor de tweede correctie, maar dat hangt helemaal af van de plaats in de tijd van het examenwerk. Overigens moet het niet te lang duren, want dan weet de eerste corrector al helemaal niet meer goed waarom hij bepaalde keuzes heeft gemaakt. (Bleek dit jaar dus ook.) Overigens denk ik dat het wel wenselijk is om tweede correctie te blijven uitvoeren, tenslotte is elke docent ook maar mens en geneigd erg betrokken te zijn bij zijn leerlingen. Wat alleen maar goed is. Volgens mij is nog niet iedere docent zo ver dat hij thuis al een scanner heeft en al weet om te gaan met zo’n apparaat. Maar eventueel zou de 1e corrector delen die relevant zijn, zelf al kunnen copiëren, toch? Verder maak ik zelf uitgebreid aantekeningen bij scores waarbij de leerling niet volgens het correctiemodel heeft gewerkt, zodat ik meestal nog wel mijn redenatie tijdens het nakijkwerk kan terughalen. Overigens vind ik dat het regel zou moeten zijn dat de 2de corrector contact opneemt met de 1e corrector, ook als hij/zij helemaal tevreden is over diens werk.
Wel lijkt het me prettig dat als de tweede corrector het niet eens is met de eerste corrector er oogcontact met het werk erbij is. Volgens mij gebeurt dit te weinig, zodat je al klungelend aan de telefoon gaat middelen en het na een uur wel zat bent om te steggelen. Overigens vind ik dat middelen niet altijd goed, omdat het soms gewoon fout is wat de ander heeft gedaan. Mocht je beide een andere mening hebben, zou je eigenlijk een derde onafhankelijk persoon erbij moeten halen. Ik ben wel benieuwd of veel collega’s dat al eens gedaan hebben. Tenslotte val je dan min of meer een vakgenoot af. En meestal kom je dezelfde collega niet jaar in jaar uit weer tegen met examenwerk. Succes met alle reakties.
Groeten, Ineke van Pol (Zandvlietcollege, Den Haag)
De tweede correctie is inderdaad het werk van de eerste corrector overdoen. De vergoeding is daar NIET op afgestemd. Voor al die lui in het onderwijs die geen les meer kunnen of willen geven, maar beleid voeren, ligt hier een mooie taak.
Het werk moet "normaal" nagekeken worden, dus de fouten aangeven en de punten in de kantlijn zetten. Dit laatste voorkomt fouten bij het nutteloze overschrijven zoals dat nu voorgeschreven is.
Over het eindresultaat behoort overeenstemming bereikt te worden. Met het gemaakte werk als uitgangspunt moet dat onder vakleraren toch lukken. In geval van uiterste nood moet de inspectie maar uitsluitsel geven.
In de meer dan 30 jaar dat ik met dit fenomeen te maken heb, zijn er twee keer problemen geweest. In alle andere gevallen ging het goed en was een goed gesprek met een collega dikwijls het gevolg. Hiervoor hartelijk dank collega's!
Wim Schout
2e correctie is goed om een standaard in beoordelen van examenwerk te houden. Na het afschaffen van de vergoeding ervoor (tot midden jaren 80 kreeg je nog ongeveer 7 gulden per werk bovenop de onkostenvergoeding) zouden alle collega's ernaar moeten streven elkaar het werk zo makkelijk mogelijk te maken.
Dus: correct en volgens de norm corrigeren, waar mogelijk verfijningen uit de regionale besprekingen toepassen, zorgen voor voldoende tijd voor de 2e corrector en in ieder geval op het werk zelf duidelijk aangeven wat fout is en wat men (nog) goed rekent.
Tav "sprokkelen" of "stapelen": een volstrekt verkeerde aanpak van een probleem moet niet later in de opgave tot punten leiden, omdat er dan (toevallig) wat goede wiskunde ontstaat. Naar mijn opvatting dus geen punten meer toekennen nadat het structureel fout is gegaan. Alleen bij reken- of verschrijvingsfouten nog doorrekenen en zonodig waarderen.
P.Goverde, Emmauscollege, Rotterdam
Graag wil ik reageren op jullie oproep in de wiskundEbrief betreffende de tweede correctie.
Wat vooral opvalt is de diversiteit tussen de tweede correctoren die ik in de loop der jaren versleten heb. De ene tweede corrector is misschien erg soepel, de ander wel erg streng. Wanneer de tweede corrector inderdaad de moeite neemt, het volledige werk secuur opnieuw na te kijken, gaan er verschillen ontstaan. Bij het telefonisch overleg is het vooral de tweede corrector die de toon bepaalt. Hij/zij heeft het werk voor zich, de ander niet. Hij kan zich soepel opstellen, maar er ook druk op zetten, vooral zijn/haar score als definitief door te drukken. Het hangt dan van de soepelheid van de eerste corrector af, of er uiteindelijk gemiddeld wordt of dat de score van de tweede corrector ook de eindscore wordt. Met name door de introductie van de GR zijn de formuleringen op het examen (zoals ook in mijn eigen toetsen) niet altijd eenduidig, blijkt in de praktijk. Het nomenclatuurrapport doet er een schepje bovenop, door een woord als "bereken" te gebruiken waar vaak een "benadering" bedoeld wordt. Er zijn duidelijk verschillen in interpretatie tussen de correctoren. Een aantal collega's op de NvvW-site bij de examen-reacties vindt, dat je bijvoorbeeld gerust een gestelde vraag mag vervangen door een echt andere vraag, en daarvoor dan wel een puntje aftrekken, meer niet. Dus "bereken exact ..." vervangen door "benader met je GR ..." zou dan inhouden één puntje minder. Wanneer de corrector zich verschuilt achter artikel 3.3 van de normen, vind ik dat niet correct. Wellicht geeft een discussie over "vragen formuleren en opvatten" hierin meer consensus.
De laatste jaren schrijf ik met een (meestal rode) pen bij de correctie enige info voor de tweede corrector, wanneer ik denk dat dit voor diegene verhelderend kan werken. Soms is dat best wel een verhaaltje, en waarom ook niet. Wanneer mijn collega mijn opmerkingen aantreft, kan hij/zij beter beoordelen of ik objectief heb gecorrigeerd. En het werkt wellicht tijdbesparend. Dat is ook eerlijker, vind ik. Geen verstoppertje spelen of dat tiende-punt erbij zoeken om de leerling aan een 5.5 te helpen, maar gewoon erbij schrijven dat je dat wilt bereiken, en of dat de 2e corrector dat kan accepteren. En vooral ook, hoe je een bepaalde vraag of antwoord interpreteert.
Wat dat betreft vind ik het een zegen, dat we nu met scores werken, en niet tijdens het nakijken weten waar de 5.5-grens precies zal komen te liggen.
De afgelopen jaren heb ik als tweede corrector het gehele werk opnieuw nagekeken. Hierbij zijn echte blunders gevonden zoals dit jaar, waarbij bij een opgave de duidelijk verschillende scores bij twee leerlingen verwisseld waren. Zoiets vind je niet bij een steekproefje. Wat ook vaak gebeurt: de eerste corrector twijfelt duidelijk bij een bepaald onderdeel: een voor de hand liggende, vaak voorkomende fout wordt bij de ene leerling over het hoofd gezien, bij de ander extra zwaar afgestraft. Ik probeer dit te voorkomen door per opgave na te kijken, en het nakijken van de opgave niet te verdelen over twee of meer sessies.
Wel vind ik dat de lage betaling voor de tweede correctie het in de hand werkt, dat men vaak werkt met slechts een steekproef. Wanneer dat erop duidt, dat de eerste corrector ogenschijnlijk goed heeft nagekeken (wat natuurlijk erg subjectief is), wordt de hele partij goedgekeurd. Zo niet, dan toch maar......of toch maar niet?????? Allemaal erg onduidelijk.
In de volgende aanpak zou ik me kunnen vinden:
- eerste corrector schijft zoveel mogelijk info erbij tijdens het nakijken.
- tweede corrector kijkt enkele onderdelen na, waarvan hij/zij vermoedt, dat daar wel eens
verschillen in interpretatie kunnen zijn. Is dat in orde, dan even een telefoontje en alles terugsturen. Zo niet, dan toch maar het hele pak doorwerken.
- Tweede corrector: niet te moeilijk doen bij verschillen in eindscores bij interpretatieverschillen.
Gewoon middelen. Wel scores veranderen die echt niet correct zijn nagekeken. Daarover wel telefonisch contact opnemen.
Dit was het dan. Kort het maar in als je wilt, en neem het op in je totaaloverzicht voor de wiskundEbrief.
Groetjes, Ton Lecluse
Mijn eerste examens die ik moest corrigeren als tweede corrector heb ik nagekeken alsof het mijn eigen leerlingen betrof. Elk puntje verschil moest dan ook met de eerste corrector besproken worden. Dat was in 1974. Van tijd tot tijd kom ik jonge collega’s als tweede corrector tegen die met hetzelfde enthousiasme zich werpen op de tweede correctie en op het bespreken van elk punt verschil. Inmiddels kijk ik er zelf nu wat anders tegenaan. De tweede correctie is ingesteld om de kwaliteit van de correctie te bewaken. Niet om een tweede corrector het persé beter te laten doen dan de eerste. Wat ik nu doe is dan ook niet meer dan nodig is om de kwaliteit van de eerste correctie te toetsen. Ik kies twee of drie leerlingen uit die ik van voor naar achter nakijk alsof het nog niet was nagekeken. Als dan verschillen opvallen, vooral als dat bij dezelfde som voorkomt, probeer ik te achterhalen waar dat door komt. Ben ik het met de beoordeling van de examinator niet eens, dan kijk ik die som bij alle andere kandidaten ook na. Deze (meestal twee of hooguit drie) puntjes bespreek ik telefonisch met de examinator. In het ene geval geeft hij mij gelijk; in een ander geval blijkt dat hij zoijn leerlingen op een andere manier heeft voorbereid, waardoor hij een andere insteek voor het beoordelen kiest en nemen we zijn beoordeling over. Zo duurt het bespreken hooguit twintig minuten en is de kwaliteit van de eerste correctie mijns inziens voldoende getoetst.
Rens Houtman, Kasbeek college, Woerden